Suske en Wiske op het WWW
Suske en Wiske op het WWW
Suske en Wiske

De poppenpakker


Vorige Index
Index
Volgende

Rode reeks no. 147 (1e druk: februari 1974)

De poppenpakker Na het einde van de voorpublikatie van De malle mergpijp op vrijdag 2 februari 1973 was de dag er na de vooraankondiging van het nieuwe verhaal De poppenpakker te lezen. Op maandag 5 februari begon de voorpublikatie van De poppenpakker en dit zou eindigen op 16 juni 1973.
Eerst veel later, namelijk in februari 1974, kon men het verhaal voor het eerst als album in de winkel kopen.

Over hoe het poppenspel ontstaan is kan men alleen maar gissen. Zeker is wel dat vrijwel alle oude culturen op de Aarde het poppenspel al kenden, of we nu naar het oude India, het oude China, het oude Egypte of naar het oude Griekenland kijken. Het poppenspel is er overal aan te treffen. Het is dan ook een van de oudste vormen van theater.
Het poppenspel moest amusement bieden, maar werd ook graag gebruikt om met de heersende klasse de draak te steken. Zo heeft het poppenspel dan ook steeds een grappenmaker. In Nederland is het Jan Klaassen, in India is het Vidouchaka en in Turkije is het Karagöz. Niet alleen landen hebben poppenvertegenwoordigers, maar ook sommige steden. In Antwerpen zijn het de Poesjenellen, in Keulen is het het Kölsche Hänneschen en in Aken het Öcher Schengschen.
Met de opkomst van de bioscopen en de televisie in de 20e eeuw echter is het poppenspel snel in populariteit gedaald en geldt heden ten dage als een relikt uit een andere tijd.

In dit verhaal heeft Lambik de identiteit van Semar Wajang, een Javaanse poppenspeler aangenomen. Deze naam bestaat uit twee verschillende begrippen; Semar is, net zoals Jan Klaassen voor Nederland, een verpersoonlijking en Wajang is een theatervorm uit Indonesie. Voor de duidelijkheid moet er gezegd worden, dat deze theatervorm eigenlijk Wayang Poerwa heet en Semar daarin samen met Nala Gareng en Petruk dienaren zijn van de held in het poppenspel. De held staat natuurlijk aan de goede kant en moet vechten tegen het boze.

Het verhaal heeft vele bekende poppenpersonages: Mephisto, de veldwachter, Jan Klaassen en zijn vrouw Katrijn, de Schele, de Kop, de Reus, Pierrot, het lappenpopje van Wiske Schanulleke en Patske.
Voor wie meer wil weten over Patske moet maar eens kijken bij de samenvatting van De circusbaron.

Lambik wil het strikje van Mephisto pakken

Samenvatting

Onze vrienden willen een bezoek brengen aan het poppenmuseum. Tijdens de autorit naar het museum merkt Lambik dat hij zijn strikje vergeten is. In het museum krijgen ze uitleg door een gids over de verschillende poppen. Lambik ziet de pop van Mephisto, de opperduivel, en die heeft precies het strikje dat Lambik nodig heeft. Op een onopgemerkt moment steelt Lambik het strikje. De rondleiding gaat intussen verder en de groep krijgt o.a. Patske, de Reus e.a. te zien, maar ook de figuur van Mephisto. De gids weet over Mephisto te vertellen, dat hij DE vijand is in het poppenspel en dat in iedere Mephistopop geheime krachten schuilen. Lambik houdt dit voor een goede mop en lacht de gids uit. Bij het naar buiten gaan struikelt Lambik en valt sierlijk op zijn neus. De gids meent dat het komt, omdat hij gespot heeft over Mephisto.
Thuis wordt Lambik vertroeteld door Wiske en Sidonia. Hij kan zich op de bank leggen, krijgt een koude kompres op zijn hoofd, en mag op de koop toe een borrel of twee, drie drinken.

Plots begint er leven in het strikje van Mephisto te komen. Het strikje scheurt zich van Lambik af en wil vluchten. Lambik denkt dat hij zijn verstand bijster is, maar gaat toch op jacht naar het strikje. Na een hevig gevecht krijgt hij het strikje te pakken. Het gebulder van het gevecht is niet onopgemerkt aan onze vrienden voorbij gegaan. Ze willen weten wat er aan de hand is, maar Lambik geeft niks prijs.
Het middagmaal wordt met een gespannen stemming genoten, totdat het strikje plots begint te trillen. Een hevige knal gepaard met een luid gedonder is het gevolg. Buiten woedt een hevige storm, ofschoon er geen wolkje aan de lucht te zien is.
Het strikje maakt zich nu vrij en vlucht het huis uit, richting poppenmuseum, gevolgd door Lambik, die niet in de gaten heeft dat hij daarheen gelokt wordt.

Uren later worden onze vrienden opgebeld door de gids van het poppenmuseum. Hij meldt onze vrienden, dat er poppen gestolen zijn en op de plaats van misdaad lag de portefeuille van Lambik. Midden in het gesprek wordt de verbinding afgebroken. Als laatste horen ze alleen nog, hoe de gids „AI!” roept. Ongerust gaan onze vrienden op weg naar het poppenmuseum en vinden er de neergeslagen gids. De gids komt weer bij zijn positieven en weet te berichten dat hij de dader gezien heeft. Het is een zekere Semar Wajang, een Javaanse poppenspeler, in een lang kleed met een afschuwelijk masker op zijn gezicht. Wiske gelooft hem niet, maar de gids houdt vol dat het deze persoon was die hem overvallen en de poppen geroofd heeft. Hij wil juist de legende van de Javaanse poppenspeler vertellen, maar verliest weer het bewustzijn. Jerom brengt de man naar het ziekenhuis.
Eenmaal thuis aangekomen horen ze een vreemd gestommel boven in het huis. Angstig gaan Suske, Wiske en Sidonia op onderzoek uit en ontdekken ... Semar Wajang!!! Hij is gekomen om alle poppen te ontvoeren. Na een mislukte aanval van de kinderen vlucht de mysterieuze gestalte het huis uit. Even later komt Jerom opdagen en krijgt het relaas te horen. Opeens is er een geschreeuw in het huis te horen. Het komt uit Wiskes kamer. Semar Wajang heeft namelijk haar popje Schanulleke ontvoerd.
Nu binden onze vrienden de strijd aan met Semar Wajang en proberen hem bij het museum te pakken te krijgen, wat echter mislukt.

Wiske, die niet aan ophouden denkt, gaat 's nachts naar het poppenmuseum. Kort nadat de kerkklok middernacht geslagen heeft, komt Semar Wajang opdagen om de laatste poppen te stelen. Wiske springt tevoorschijn en rukt hem het masker af. Tot haar grote verwondering is Semar Wajang niemand Wiske in gevaar anders als... Lambik!
Lambik schijnt haar niet meer te kennen en hangt haar aan haar schouders op boven een bak vol brandende petroleum. Het touw knelt hij tussen de voordeur. Degene die als eerste naar binnen komt laat zonder het te willen Wiske naar beneden vallen in de brandende petroleum. De ontmoedigde Wiske waant zich al in de hemel. Suske en Jerom, die de verdwijning van Wiske gemerkt hebben, spoeden zich naar het museum. Ze zien Wiske hangen en Jerom stormt naar binnen om haar net op het laatste nippertje te kunnen redden.
Wiske meldt nu, dat Semar Wajang en Lambik een en dezelfde persoon is en dat Lambik niet verantwoordelijk is voor zijn daden. Ze doven het vuur in het museum en gaan naar het huis van Lambik in de hoop een oplossing voor al de raadsels te vinden.
Op een bandrecorder (weet iemand nog, wat een bandrecorder is?) horen ze hoe Lambik meldt dat hij in de macht van Mephisto, de duivel, is en hij hem dienen moet, of hij nu wil of niet. Als laatste horen onze vrienden van hem, dat ze hem en Schanulleke in poppenland kunnen vinden.

In grote nood gaan de drie naar professor Barabas en na lang zoeken vindt hij de oplossing. Hij stuurt Jerom per teletijdmachine naar het Bohemen van de 12e eeuw. De Boheemse zigeuners hebben namelijk in de middeleeuwen het poppenspel in Europa ingevoerd. Zo gezegd, zo gedaan en niet lang daarna bevindt Jerom zich in de buurt van een zigeunerkamp van de 12e eeuw. Hij maakt er onmiddelijk kennis met een woest uitziende zigeuner en met mama Rosetta. Hij vraagt haar waar het poppenland is, maar de oude zigeunerin wil het niet verklappen.
Van het ene moment op het andere is het kamp in rep en roer want de gebroeders Zibsko dagen op om de dochter van de oude zigeunerin te halen. Jerom belooft te helpen op voorwaarde dat hij de ligging van poppenland te weten komt. De oude zigeunerin gaat akkoord en in een geweldig gevecht schakelt Jerom de vijf gebroeders uit.

De poppen vieren de komst van Schanulleke Wat niemand wist was dat de dochter van de oude zigeunerin verliefd is op Stieros Zibsko en al met hem verloofd is. Jerom krijgt van de jonge zigeunerin een geweldige oorvijg. Beteuterd staat hij er nu bij en de oude zigeunerin verklaart dat zij niet wist dat haar dochter op Zibsko verliefd was.
Ze houdt haar woord en verraadt Jerom door haar kristallen bol de ligging van het poppenland. Meteen flitst professor Barabas hem terug naar het heden en zoekt op het grote scherm de Duivelshoeve. Deze markeert namelijk de ingang naar het poppenland. Uiteindelijk, na lang zoeken, vinden ze de Duivelshoeve in de Ardennen.
Meteen daarna zijn onze vrienden al op weg naar de Ardennen en via de waterput bij de hoeve betreden ze het poppenland. Mephisto houdt hier zijn schrikbewind en Lambik is zijn sergeant, die een bende van duiveltjes aanvoert om terreur te zaaien.
De poppen vieren de aankomst van Schanulleke en dit druist in tegen de plannen van Mephisto. De eenvoud van het lappenpopje is voor Mephisto de basis van een moederhart, de kracht van speelse, onbezoedelde jeugd en dat wil hij breken.
Kunnen onze vrienden Lambik, Schanulleke en de poppen redden voor de duivelse Mephisto?


Tekst: Alain Stienen

Aankondiging in 'De Standaard'