Suske en Wiske op het WWW
Suske en Wiske op het WWW
Suske en Wiske

Tazuur en Tazijn


Vorige Index
Index
Volgende

Rode reeks no. 229 (1e druk: september 1991)

Tazuur en Tazijn Op zaterdag 23 februari 1991 verscheen in De Standaard de aankondiging van het nieuwe avontuur van Suske en Wiske. Twee dagen later op maandag 25 februari 1991 begon de voorpublicatie en deze eindigde op dinsdag 18 juni 1991.
De eerste uitgave van het album kon men begin september 1991 in de boekwinkels kopen.

Bij de documentatie voor dit verhaal werd Paul Geerts geholpen door de mensen van Spirit en de schepen van Cultuur. Zij waren steeds bereid alle vragen van Paul te beantwoorden en mee te zoeken naar de juiste documentatie. Vanwaar komt deze onbaatzuchtige hulp?
In 1986 wilde de voorzitter van Spirit, Raoul De Graeve, een stripbeurs organiseren in Temse met als hoogtepunt een belangrijke striptekenaar als eregast. De eregast zou niemand anders zijn als... Willy Vandersteen.
Wat onmogelijk scheen te zijn werd waar. Begin 1987 was het stripfestijn in Temse en de beurs werd een waardige huldiging van Willy en zijn oeuvre. Naast de beurs was er ook een prachtige tentoonstelling en een exclusief toneelstuk van een van de verhalen van Suske en Wiske, namelijk De spokenjagers.
Dit succes heeft Raoul nooit vergeten, hij was er ook meteen bij om Paul te helpen met zijn documentatie en schakelde Luc De Ryck, schepen van Cultuur, in. Door deze hulp was Paul Geerts in staat een verhaal af te leveren, waar menig Temsenaren trots op zijn, want het verhaal wemelt van de Temsese elementen, zoals o.a. het gemeentewapen, de Boelwerf en de Temsese culinaire specialiteit Paling in 't Groen.

Temse, gelegen aan de linker Schelde-oever, behoort administratief gezien tot het arrondisement Sint-Niklaas en maakt deel uit van het Land van Waas. Door haar centrale ligging (40 km van Gent, 20 km van Antwerpen en de Nederlandse grens en 40 km van Brussel verwijderd) is Temse bij uitstek geschikt voor industriebedrijven, waar ook dankbaar gebruik van wordt gemaakt.

De allitererende titel Tazuur en Tazijn bevat twee Temsese elemnten, die typerend zijn. Het azuur verwijst naar het wapenschild van Temse met haar azuurblauwe achtergrond en azijn verwijst naar de spotnaam, die de Temsenaren in de 18e eeuw kregen door de talrijke azijnstokerijen, die er gevestigd waren. Men noemde ze namelijk de „azijnzekers“!!!

De heilige Amelberga op de Steur Het gemeentewapen van Temse is een goudkleurige sleutel op een azuurblauw veld en zal een belangrijke rol in dit verhaal spelen.
Tevens speelt de legende van de heilige Amelberga, patrones van Temse, hier een rol. Ze werd in het jaar 690 n. Chr. geboren in Rodange (Luxemburg). Karel Martel wilde haar huwen, maar daar zij kuisheid beloofd had wees zij hem af. Nu wilde Karel haar tot een huwelijk dwingen, waardoor Amelberga het slot verliet en naar haar landgoederen in Vlaanderen vluchtte. De troepen van Karel Martel zette meteen de achtervolging in om haar te vangen en aan de Schelde-oever kregen ze haar bijna te pakken. Plots dook echter een steur op uit de wateren van de Schelde, die haar plaats liet nemen op zijn rug. De grote vis bracht haar naar Temse.
Een historisch feit is dat Amelberga haar laatste jaren doorbracht in Temse, waar ze dan in het jaar 772 na Chr. overleed.
De hoofdfiguren uit deze legende werden door Paul Geerts voor het verhaal Tazuur en Tazijn verwerkt. Uit Karel Martel werd Karel Kwartel. De verandering van Jerom in een steur en Sidonia als Sidolberga op de rug van de steur.
Wie ooit eens in Temse komt en daarbij het Vlietpark bezoekt, zal er een beeldhouwwerk van de heilige Amelberga op de rug van de steur vinden. Dit kunstwerk is gemaakt door Karel Aubroeck (*1894 - +1986). Wie nu opmerkzaam het verhaal gelezen heeft zal de grote overeenkomsten zien tussen de steur van Aubroek en de nieuwe duikboot van Barabas, de Steur, te zien op strook 13. Meteen is het duidelijk, waar Abraham, of beter gezegd Paul, de spreekwoordelijke mosterd vandaan haalt.

Temse is ook bekend om zijn palinggerechten en daarbij vooral de Paling in 't Groen.
De Temsese restaurants bereidden nog tot kort voor de Tweede wereldoorlog hun palinggerechten met paling uit de Schelde, echter door de toenemende vervuiling van deze rivier ziet men zich gedwongen de vis ergens anders vandaan te halen. Nu komt de paling vooral uit Denemarken.
De Paling in 't Groen en de vervuiling van de Schelde verwerkte Paul Geerts ook in Tazuur en Tazijn.

De gouden poorten Menig lezer zal wel met de combinatie van de twee reusachtige poorten en een gigantisch monster dat achter deze poorten schuilt een déja-vu hebben. In De bronzen sleutel, een verhaal uit de fameuze blauwe reeks, krijgen onze vrienden het ook aan de stok met een gigantisch monster dat achter een reusachtige poort gevangen wordt gehouden.
Dit vertelmotief werd later in de reeks door Paul in De tamme Tumi opnieuw gebruikt. In dit verhaal wordt namelijk een anaconda van gigantische afmetingen van de buitenwereld gescheiden door een reusachtige poort.
Het monster uit Tazuur en Tazijn heeft de naam Krabbesteur en is afgeleid van "Krabbekesteur", het Temsese dialect voor een steurkrab. Dit dier is een ca. 5 cm lange krab met een spitse muil, zoals een steur ze heeft. Vroeger werd dit dier veel gevangen in de Schelde.

Kunstenaars zijn nooit tevreden met het eindresultaat van hun werk. Of je nu Pablo Picasso, Edvard Munch of Andy Warhol (om maar een paar bekende namen te noemen) neemt, ze waren nooit tevreden met het eindresultaat!
Zo schijnt het ook bij Paul Geerts te zijn, want wie de krantenversie van dit verhaal kent en het met de albumversie vergelijkt zal meteen zien dat er in strook 7-8 iets anders te zien is. Strook 7-8 uit de albumversie is tegenover de versie van de krant levendiger en dit komt door toevoeging van personages, wolken, meeuwen en een gedeelte van een rijdende auto. Op een van de vroegere fanclubdagen in Boxtel had Paul als antwoord op deze toevoeging : "Toen 'Het Tazuur en Tazijn' in de krant verscheen en ik dit plaatje zag, vond ik het veel te mager en heb ik er voor het album het een en ander bijgetekend."

Een overbekend randpersonage uit de Suske en Wiske-reeks treedt hier weer als tegenstander op, nl Dr. Krimson!
Hij dook voor het eerst in de reeks op in Het rijmende paard op om dan tot genoegen van vele lezers Suske, Wiske en onze andere vrienden het leven zuur te maken in volgende avonturen zoals o.a. De sissende sampan, Het zoemende ei, De malle mergpijp, De Efteling-elfjes, Amoris Van Amoras, De kwaaie kwieten en De Krimson-crisis. Meer recent was hij ook in De ongelooflijke Thomas en Kaapse Kaalkoppen als tegenspeler van onze vrienden zeer actief.
In Tazuur en Tazijn leren we ook een van de voorvaderen van Krimson kennen, nl de zwarte magiër Crimsonius!

Samenvatting

Onze vrienden bezoeken professor Barabas in de stad Temse, want er wacht hen daar een verrassing. De enthousiaste professor presenteert hen met trots zijn nieuwste uitvinding, de duikboot de "Steur". Met deze duikboot wil hij op de bodem van de Schelde naar de poorten Tazuur en Tazijn zoeken.
Een bende van ongure elementen dwarsboomt de professor waar het maar gaat. Zodoende landt de arme professor in het ziekenhuis met een gebroken sleutelbeen en een ontwrichte schouder. Onze vrienden beloven de professor nu naar de poorten te gaan zoeken.
De Steur wordt te water gelaten en plots duikt een andere duikboot op en de eigenaar ervan is niemand anders als Dr. Krimson, de aartsvijand van onze vrienden. Hij is natuurlijk verantwoordelijk voor al de ongelukken die gebeurd zijn, want hij wil als eerste achter het geheim van Tazuur en Tazijn komen.
De Steur duikt op in het verleden Ondertussen weet Jerom de duikboot van Krimson te saboteren en onze vrienden vertrekken met de Steur langzaam in het Scheldewater.
In het donkere water ontdekken onze vrienden onderwaterelfen. Die zijn diepbedroefd, want hun heer en meester, de God van de Schelde, wordt door een boze tovenaar gevangen gehouden. De onderwaterwezens vragen onze vrienden of ze kunnen helpen om hem te bevrijden. Natuurlijk willen onze vrienden alles doen om de elfen te helpen. Ze volgen de elfen en landen met de Steur in een grijs en ver verleden.

Ze duiken op aan de oppervlakte en worden met alle glorie door Karel Kwartel, een burchtheer, ontvangen. Die ziet in onze vrienden magiërs, die goed of kwaad kunnen zijn en wil zodoende geen problemen met hun hebben.
Onze vrienden kleden zich naar de tijd en Karel Kwartel gooit een oogje op Sidonia. Lambik kijkt met lede ogen toe en maakt spottende opmerkingen. Niet iedereen schijnt blij te zijn met de komst van onze vrienden, want in de hoogste torenkamer vloekt iemand hardop.
Midden in de nacht hoort Wiske gestommel. Ze gaat op onderzoek uit en ziet een gedaante met een lange baard en een grote sleutel naar beneden het gewelf in gaan. Een paar vleermuizen laten haar schrikken en ze valt rechtstreeks op de gedaante. Dit blijkt Crimsonius te zijn, de boze magiër en tevens een van de voorvaderen van Krimson.
Wiske ziet tot haar grote vreugde, dat de magiër de gouden sleutel heeft die de poorten Tazuur en Tazijn kunnen openen. Woedend verandert Crimsonius Wiske door betovering in een meeuw. Wiske vliegt uit angst weg het donker in.
Crimsonius daalt met de gouden sleutel de trap der duizend treden af, glijdt uit en valt naar beneden. Bewusteloos blijft hij liggen op een van de treden.

Ondertussen treurt Wiske om het feit dat ze nu in een meeuw veranderd is. Plots ziet ze hoe de duikboot van Krimson uit de Schelde opduikt. De schurk heeft een paar van de onderwaterelfjes gegijzeld en hen zo gedwongen de weg te wijzen die onze vrienden ook gegaan zijn. Wiske bevrijdt de elfjes en woedend probeert Krimson Wiske dood te schieten.
Wiske vliegt nu naar de burcht om Suske in te lichten. Wiske legt aan Suske uit wat er gebeurd is en onmidelijk gaan de twee op weg naar de trap der duizend treden. Ze vinden er de bewusteloze Crimsonius, pakken hem de gouden sleutel af, en gaan de dalen de rest van de treden af.
Tot hun verbazing vinden ze beneden de twee grote poorten Tazuur en Tazijn. Suske opent de poort aan de linkerkant en gaat naar binnen. Hij ziet er een groot grotgewelf met een ondergronds meer. Plots begint het water te kolken en een groot monster, een soort van krab, duikt uit het water op. Angstig rennen en vliegen de twee kinderen weg, pikken snel nog de sleutel mee, maar laten de poort open, zodat het monster kan ontsnappen.
Even later zijn ze bij Lambik, Jerom en Sidonia. Sidonia krijgt een van haar aanvallen als ze merkt, dat Wiske in een meeuw veranderd is. Karel Kwartel, die al de hele tijd bij Sidonia aan het flikflooien is, rent snel weg, uit angst ook betoverd te worden. Ondertussen dringt Krimson met een paar handlangers het kasteel in en Jerom beklimt de trap der duizend treden op zoek naar Crimsonius. Hij vindt de magiër en vraagt om uitleg over Tazuur en Tazijn. De magiër weigert en betovert Jerom in een steur. De arme Jerom vlucht en vanuit een toren springt hij de Schelde in om niet uit te drogen.
Het krabbemonster maakt intussen de Schelde onveilig en vernielt alles wat in zijn weg komt.

Krimson en Crimsonius Vanuit het torengewelf zegeviert Crimsonius want hij heeft Krabbesteur, het monster, aan zijn wil onderworpen. Krimson betreedt nu de kamer van Crimsonius en stelt zich voor. De twee kunnen onmiddelijk goed met elkaar overweg en vanaf het torengewelf bespot Krimson Lambik. Wiske maakt zich kwaad, vliegt naar het torengewelf en hakt met haar snavel op Krimson in, tevens vraagt ze aan Crimsonius wanneer de betovering voorbij is. De magiër vertelt haar dat de betovering eerst dan verbroken kan worden als Krabbesteur verslagen is.
Suske wil nu op Krabbesteur af gaan, maar Lambik verbiedt het hem. Met de gouden sleutel gewapend gaat Lambik Jerom zoeken en daalt hierbij de trap der duizend treden af. Uiteindelijk landt Lambik bij de poorten Tazuur en Tazijn, waarvan een al geopend is door Suske. Hierdoor kon Krabbesteur ontsnappen. Met een kloppend hart opent Lambik nu de andere poort en ontdekt er tot zijn grote verbazing de heer en meester van de onderwaterelfen.
Boven in het kasteel krijgt Sidonia het ondertussen warm onder haar voeten, want Karel Kwartel weet niet van ophouden en uit steeds nieuwe liefdesbetuigingen. In paniek vlucht Sidonia het kasteel uit en weet op de rug van de in een steur veranderde Jerom te ontsnappen aan Karel Kwartel.
Krabbesteur maakt meteen jacht op Sidonia en Jerom.

Suske negeert Lambiks order en wil op een vlot Krabbesteur verslaan maar merkt al gauw dat het monster noch met speer, noch met zwaard te deren valt. Onverwacht duikt koning Scaldis, de heer en meester der onderwaterelfen, op en geeft Suske zijn reusachtige drietand. Krabbesteur wil nu Suske verslaat Krabbesteur aanvallen en met alle macht slingert Suske de drietand in de borst van het monster. Dodelijk getroffen verwijnt het monster in de wateren van de Schelde. Wiske en Jerom zijn nu weer onttoverd. Krimson en Crimsonius hebben van op afstand alles gade geslagen. Verbitterd over de nederlaag van het monster smeden de twee weer nieuwe snode plannen.
Even later staat Temse in lichterlaaie. Als onze vrienden aankomen is er van Temse niks meer over, alleen nog wat smeulend as. Ze zien nog hoe Crimsonius, Krimson en een paar trawanten wegvluchten. Jerom zet zijn beste beentje voor en krijgt al snel de boeven te pakken. Nu duikt ook Karel Kwartel weer op en toont verantwoording. Hij wil Krimson en Crimsonius opsluiten en Temse weer opbouwen.
Een paar weken later is Temse weer opgebouwd en onze vrienden willen nu ook weer naar huis. Ze stappen in de Steur en koning Scaldis toont hen de weg naar het heden.

Thuis aangekomen gaan onze vrienden meteen naar professor Barabas, die nog in het ziekenhuis ligt. Nauwelijks aangekomen heeft Lambik zijn problemen met de draaideur van het ziekenhuis. Weinig later ligt onze goede Lambik met een been in het gips en met wat pleisters op zijn gezicht naast de professor, terwijl onze vrienden het avontuur in geuren en kleuren vertellen.


Tekst: Alain Stienen

Aankondiging in 'De Standaard'