Suske en Wiske op het WWW
Suske en Wiske op het WWW
Suske en Wiske

Suske en Wiske in Teek!


Onderstaande artikel verscheen in nr. 35 (april 1996), pagina 46--49, van het magazine Teek! Entertainment, een maandblad over film, muziek en strips.

Gert Meesters wordt bedankt voor de samenwerking en het beschikbaar stellen van dit artikel voor Suske en Wiske op het WWW.


Dit artikel is geconverteerd aan de hand van de files van Gert Meesters. Her en der is in de uitgave van Teek! het woord "u" vervangen door "je". De volgorde hier is die uit Teek!

Van de hand van Gert Meesters is ook een serie artikelen in studentenblad Veto.


Teek! lanceert het plechtige feestprogramma

51 jaar Sus & Wis

MICHEL KEMPENEERS
GERT MEESTERS

Op 30 maart 1996 wordt de bekendste Vlaamse strip, SUSKE EN WISKE, 51 jaar oud. Om die historische datum te vieren, besteedt deze Teek! gepaste aandacht aan de twee jeugdhelden. Waarom de 51ste ver jaardag? Tja... waarom vierde men de 50ste? We vroegen het aan Paul Geerts en belichten een paar stevige items die vorig jaar nog taboe waren.

Op 15 mei is het vijftig jaar geleden dat de grote held van de reeks met de foutieve titel SUSKE EN WISKE voor het eerst verscheen: Lambik de Grote etaleerde zijn geniale speurderstalent in HET SPRIETATOOM en bracht daarmee eindelijk wat fut in de voordien erg slappe reeks. Met glansrollen in DE GRAMME HUURLING, DE WILDE WELDOENER en eigenlijk alle andere verhalen won Lambik de Grote al snel de sympathie van het grote publiek. Lambik de Grote onderhandelt nu met de makers van de reeks over het vervolg van zijn avonturen na de geplande dood van Jerom (eind 1998). De reeks heeft immers helemaal geen hersenloze spierbundel nodig. Lambik is de ultieme held.


Paul Geerts:

"Als je alles verhaal per verhaal bekijkt, dan klopt het!"

Vriend en vijand van Sus en Wis erkent Paul Geerts (58) als een beminnelijke tekenaar, die ervoor blijft zorgen dat van elke nieuwe SUSKE EN WISKE (vier per jaar) 400.000 stuks hun weg vinden naar (grote en kleine) kinderen. Voorstanders van Geerts vinden het geweldig dat iemand zo'n enorm publiek tevreden kan stellen. Tegenstanders verwijten de man een gebrek aan ballen en het teren op vaststaande formules. Paul Geerts pareerde onze kritische vragen als een volleerde BV.

Worden de laatste tijd niet nogal veel verhalen in opdracht gemaakt van bv. de posterijen (DE KLEINE POSTRUITER) of van gemeenten: Temse (TAZUUR EN TAZIJN), Turnhout (DE VONKENDE VUURMAN)?

Met DE KLEINE POSTRUITER en HET WONDERE WOLFJE, over de posterijen en Mozart, heb ik me telkens aangesloten bij een actueel onderwerp. Je hoort veel over een jubileum (500 jaar posterijen of het Mozartjaar) en dan merk je dat daar voldoende stof in zit voor een verhaal. De Belgische gemeenten gebruiken we bewust en ook weer niet bewust. Vandersteen maakte ook wel eens zo'n verhaal: DE BOKKERIJDERS over Bokrijk bijvoorbeeld. Het fijne is dat aan iedere gemeente wel een legende is verbonden. Als daar een story in zit voor SUSKE EN WISKE, waarom zouden we er dan niks van maken? Maar als we dat doen, is dat niet omdat een gemeente dat vraagt, maar omdat we dat zelf zien zitten. Een evenement is geen must, er zijn ook veel albums die gaan over dingen die ik op reis heb meegemaakt. Nu ben ik bezig aan een verhaal over Zuid-Afrika; daar zijn Suske en Wiske nog nooit geweest. Ik heb gelukkig nog geen last van een writer's block, maar het wordt er niet gemakkelijker op: we hebben al heel veel verhalen en je mag je eigen werk niet plagiëren.

Vindt u niet dat de mogelijkheden die u hebt, te klein zijn? Je kunt ze nu niet bepaald choquerend noemen, maar toch zijn bv. DE SLIMME SLAPJANUS en LAMBIK BABA onlangs nog `gecensureerd' vóór ze in album verschenen.

In DE SLIMME SLAPJANUS is één pagina met nogal morbide humor hertekend. Dat was het eerste verhaal dat mijn medewerker Marc Verhaegen alleen heeft gemaakt, en hij is toen met zijn humor wat op een zijspoor geraakt. Omdat Vandersteen altijd heel nauwgezet heeft toegezien op de humor in Suske en Wiske, hebben de uitgever en ik hem toen gevraagd om één pagina opnieuw te schrijven.

Soms denk ik echt wel eens: wat heb ik nu weer misdaan? In ROBOTKOP kwam een nogal knappe, rondborstige verpleegster voor. Er zijn toen reacties gekomen van mensen die vonden dat dat niet paste in SUSKE EN WISKE. Merho mag dat wel in KIEKEBOE, maar in SUSKE EN WISKE pikken de mensen dat blijkbaar niet. Afgezien van zulke dingen vind ik dat we genoeg ruimte hebben. Ik lig daar overigens niet van in mijn kussen te bijten. Ik weet voor mezelf wat kan en niet kan. Suske kan met een vriendinnetje naar huis komen, maar er zal niks te zien zijn.

De reeks is bekend om zijn zedenlessen. Staat u daar zelf achter, of is dat een soort grootste gemene deler: dingen waar iedereen het wel mee eens is?

Ik denk dat ik daar zelf wel achter sta. Het is overigens niet zo dat we een moraal opdringen. Vandersteen gaf graag een lesje mee op het einde van het verhaal en ik vind dat ook goed. Dat wordt door veel mensen gewaardeerd.

U werkt niet alleen aan SUSKE EN WISKE: Marc Verhaegen `werkt mee', heet het. Hoe zit de taakverdeling concreet in elkaar?

Marc werkt mijn schetsen uit voor alle verhalen. En daarnaast mag hij één verhaal per jaar helemaal zelf maken. Hij is erg creatief en ik vind dat ik hem dan niet alleen maar aan het uitwerken van mijn tekeningen mag zetten. Marc moet wel nog veel leren: hij heeft de formule van SUSKE EN WISKE nog niet helemaal onder de knie. Hij ontspoort gemakkelijk en ik moet dat echt in de gaten houden. Willy Vandersteen op zijn wolkje kijkt nog steeds mee. Zijn erfgenamen zitten er --- terecht --- met de loep op. Ik ben trouwens nog lang niet van plan om te stoppen met SUSKE EN WISKE: zolang ik het kan, zolang ik er plezier aan beleef en zolang mijn gezondheid het toelaat, zal ik blijven tekenen.

U zei ons vooraf: Marc Verhaegen geeft geen interviews. Waarom niet?

Ik wil dat zo houden. Ik werk goed samen met Marc, maar naar buiten toe moet ik de spreekbuis van Studio Vandersteen blijven. Ik heb zeventien jaar in de schaduw van Vandersteen gestaan. Hij sprak dikwijls over mij in interviews, maar hij bleef het boegbeeld. Op de duur gaat de buitenwereld zich afvragen: wie tekent SUSKE EN WISKE nu eigenlijk?

Heeft Marc Verhaegen daar geen problemen mee?

Nee. Daar heeft hij mij toch nog niks van gezegd.

Wordt hij uw opvolger?

Daar heb ik niks over te zeggen. Vandersteen heeft mij in zijn testament als enige opvolger aangewezen. Na mij moeten de erfgenamen van Vandersteen samen met de Standaard Uitgeverij iemand aanduiden. Ik kan hoogstens iemand voorbereiden op de job. En dan zou het al raar zijn dat ze iemand anders kiezen.

Het testament van Vandersteen bepaalt ook dat racisme niet aangeroerd mag worden in SUSKE EN WISKE. Maar DE SCHERPE SCHORPIOEN gaat toch over racisme?

Ik vind van niet. Wiske wordt daarin na een ongeval opgevangen door een Marokkaanse familie. En Lambik doet natuurlijk een paar lelijke uitspraken, waarna hij wordt terechtgewezen door Sidonia. Ik zie niet in waarom dat verhaal over racisme zou gaan.

Wanneer gaat een verhaal dan wel over racisme?

Als de helden zich uitdrukkelijk zouden engageren voor een standpunt. Suske en Wiske zijn vrienden van iedereen en spreken zich niet uit voor of tegen een bepaald geloof, bijvoorbeeld.

Jerom heeft twee mogelijke voorvaderen, maar die zijn niet met elkaar te combineren: Kokadildis in DE NERVEUZE NERVIËRS, Moe Mie in DE MALLE MERGPIJP. Barabas vindt constant dingen uit die hij al eens heeft uitgevonden. Weet u zelf nog wel wat uw personages allemaal meegemaakt hebben?

Ik vind dat niet zo belangrijk. Als je alles verhaal per verhaal bekijkt, dan klopt het. Maar als je alles aan elkaar hangt, dan kan ik me wel voorstellen dat er zulke anomalieën opduiken.

Hoe gaat u met uw status van bekende Vlaming om?

Ik moet niet vals bescheiden zijn, ik vind die bekendheid fijn. Maar eigenlijk is de reeks populair, en toevallig teken ik die.

U veronderstelt blijkbaar wel dat de lezertjes u kennen, want het einde van DE ZEVEN SCHAKEN is niet zonder meer begrijpelijk als men uw gezicht niet kent: u laat de helden een avontuur beleven, maar nergens wordt gezegd dat de geheimzinnigaard de tekenaar van SUSKE EN WISKE is. Dat moet worden afgeleid van uw getekend gezicht.

Ik vond dat niemand hen beter dat avontuur, over de jeugd van Vandersteen, kon laten beleven dan ikzelf. En als de lezertjes mij dan niet herkennen, is dat niet zo belangrijk.

U heeft zichzelf enkele keren geportretteerd in een verhaal, ook toen Vandersteen nog officieel voor de verhalen instond.

Ik vond dat wel eens plezant. Vandersteen deed dat overigens ook, in DE BRIESENDE BRUID bijvoorbeeld. En Hitchcock figureerde toch ook in zijn films...


Hoezo nieuwe tekenaar?

Marc Verhaegen,

De man in de schaduw

Wie denkt dat Paul Geerts DE KRAKENDE CARCAS (235), DE SLIMME SLAPJANUS (238), DE STERVENDE STER (239), DE AVERECHTSE AAP (243), DE VONKENDE VUURMAN (246) en HET KOSTBARE KADER (247) heeft bedacht en getekend, zit grondig fout. Maar hij of zij is niet alleen: de nieuwe medewerker aan de reeks wordt zo weinig mogelijk in de schijnwerpers gezet. De man in kwestie heet Marc Verhaegen (op 5 april 39 jaar oud). Hij studeerde aan St.-Lucas in Schaarbeek en maakte in die tijd verschillende undergroundstrips (jawel!), onder andere CYCLOMAN voor De Morgen. Daarna legde hij zich toe op animatiefilm en was hij hoofdanimator van de langspeelfilm JAN ZONDER VREES (BRTN-productie in een regie van Jef Cassiers). Na vele animatieprojecten tekende hij bij Standaard Uitgeverij mee aan een stripreeks over de beestige koe BOES. Toen hij voor een reclamestrip enkele pagina's SUSKE EN WISKE had getekend, belde Paul Geerts hem op `of hij aan SUSKE EN WISKE wilde komen meewerken'. Dat was in 1988. De eerste jaren hielp Verhaegen enkel met de schetsen, nu mag hij één verhaal per jaar helemaal zelf maken.

Hoe herken je een verhaal van Verhaegen? De man houdt o.a. van cameo's: Paul Ampers (parodie op de verslaggever), Dirk Frimout, Eddy Merckx, Walter Van den Broeck en vele anderen kregen al een gastrolletje. De ritmering van de verhalen laat nog te wensen over, maar Verhaegen durft wel meer dan Geerts. DE SLIMME SLAPJANUS, over Jerom met een identiteitscrisis, wordt door Geerts bestempeld als: `Niet slecht, maar geen echte SUSKE EN WISKE'. Om voor critici én zichzelf te bewijzen dat hij ook buiten SUSKE EN WISKE iets kan, heeft Verhaegen een indianenverhaal (letterlijk) getekend voor Suske en Wiske-weekblad (te verwachten in het najaar). `Een keihard verhaal is dat', zegt Paul Geerts . Wait and see...


Spulletjes en snoepjes

Je stapt 's morgens onder je SUSKE EN WISKE-dekbed uit, wast je met SUSKE EN WISKE-zeep, droogt je af met een SUSKE EN WISKE-handdoek, wilt net in je SUSKE EN WISKE-kleren stappen, wanneer je ziet dat je een SUSKE EN WISKE-maandverband nodig hebt. Hoezo géén maandverband? Marc Leemans van Standaard Uitgeverij: "De producten moeten niet alleen passen bij de leeftijdsgroep van het doelpubliek, maar ook bij het imago van de figuren. Cola is bijvoorbeeld meer iets voor BIEBEL dan voor SUSKE EN WISKE. We onderwerpen de producten ook aan een kwaliteitscontrole. Er komen trouwens meer en meer producten met SUSKE EN WISKE op de markt. Dat heeft te maken met een actieve werving van onze kant, een groeiende markt en natuurlijk de vijftigste verjaardag, die ons een ferme duw in de rug heeft gegeven."

Zijn de bedrijven tevreden over de aantrekkingskracht van SUSKE EN WISKE? Bij Cosmic Belgium (o.a. eau de toilette) wel: "De personages hebben een grote aantrekkingskracht op kinderen en dat is onze markt. SUSKE EN WISKE loopt niet even goed als SAMSON, maar beter dan bv. KUIFJE." General Biscuits constateert dat hun biscuits met de helden goed gestart zijn, maar nu wat terugvallen. Dat heeft evenwel ook te maken met het soort product. Financieel legt de merchandising natuurlijk geen windeieren voor de uitgeverij en de erven Vandersteen. Een anonieme licentienemer spreekt over 5 à 10% op de verkoopprijs van een product.


Striptoppers

Zelfs de uitgeverijen kunnen (willen? De concurrentie leest mee!) geen concrete cijfers geven over de verkoop van hun albums. Aan de hand van informatie die we her en der verzamelden, lijkt volgende rangschikking van meest verkochte strips in Vlaanderen, Nederland en Frankrijk ons een goede inschatting (met tussen haakjes een schatting van het aantal exemplaren dat van elk nieuw album voor de betreffende markt gedrukt wordt). Is SUSKE EN WISKE in het Nederlandse taalgebied de onbetwiste topper, in andere talen is de verkoop marginaal, met een kleine uitzondering voor het Frans (25.000 in Wallonië, &plusminus; 5.000 In Frankrijk).

Vlaanderen

1. SUSKE EN WISKE (150.000)
2. & 3. JOMMEKE & KIEKEBOE (100.000)
4. URBANUS (80.000)
5. RODE RIDDER (65.000)

De best verkopende volwassenenstrips zijn te vinden in de eerste twintig. In volgorde zijn dat XIII, STORM, BLAKE EN MORTIMER en THORGAL.

Nederland

1. SUSKE EN WISKE (225.000)
2. JAN, JANS EN DE KINDEREN (200.000)
3. (Beste verhalen van) DONALD DUCK
4. film-`verstrippingen' (bv. POCAHONTAS)
5. STORM (60.000)

Frankrijk

1. LUCKY LUKE (425.000)
2. JOE BAR TEAM (250.000)
3. XIII (240.000)
4. & 5. LES BIDOCHON & LARGO WINCH (200.000)

Ook niet uit het oog verliezen: KUIFJE blijft fenomenaal verkopen (jaarlijks 2 miljoen albums in het Frans, 200.000 in het Nederlands) en ook de globale jaarlijkse verkoop van de ASTERIX- en LUCKEY LUKE-fondsen is aanzienlijk.


Cultureel of commercieel fenomeen?

Waarom zijn SUSKE EN WISKE zo'n fenomeen in Vlaanderen en Nederland, en heeft men elders amper van de bengels gehoord? "Het geheim zit in de jarenlange, onafgebroken dagbladpublicatie," meent Hans Matla, samensteller van `de' Matla Stripkatalogus en eminent stripkenner en -verzamelaar. "Hier in Nederland staan ze al sinds de jaren '50 in meerdere --- de laatste jaren minstens 20 --- kranten. Daardoor ontstaat elke generatie weer een herkenningseffekt. Zo kan er een soort `cultus' ontstaan, die mee gedragen wordt door gerichte marketing en merchandising. Ten bewijze: ook de omgekeerde situatie bestaat. In Nederland kent zowat iedereen ERIC DE NOORMAN van Kresse of HEER BOMMEL van Marten Toonder, terwijl die in Vlaanderen enkel bekend zijn bij een incrowd. Hier hebben die reeksen wéel tientallen jaren in een breed spectrum van kranten gestaan, in Vlaanderen hoogstens in 1 enkele. In de winkel zijn Sus en Wis-albums bovendien het makkelijkst te herkennen dankzij die typische rode kaften. Zoiets is puur toeval, maar speelt mee een belangrijke rol."

Volgens Joop Wiggers, uitgever van het in Nederland immens populaire JAN, JANS EN DE KINDEREN, is continue aanwezigheid in de pers noodzakelijk maar volstaat op zich niet. "Onze strip staat hier al 25 jaar in de Libelle, ligt in stapels bij de grote winkelketens en is regelmatig betrokken bij allerlei publicitaire acties; in Vlaanderen staat hij ongeveer 10 jaar in Knack, zijn de albums amper te vinden in stripspeciaalzaken en voert de verdeler niet de minste promotie." Is de oorzaak dan misschien van culturele aard? "Maar neen, we krijgen voldoende brieven van Knack-lezers waaruit het tegendeel blijkt."

Rolf De Ryck, auteur van de (voorlopig) definitieve Vandersteen-bibliografie, ziet wel degelijk grote culturele verschillen. "De mensen waarmee je al gesproken hebt, zijn kenners, die vormen een bevoorrechte groep, die zijn Vlaamse strips ook gewend. De typisch Vlaamse Vandersteen-humor van DE FAMILIE SNOEK is in Nederland nooit aangeslagen bij Kees modaal, terwijl het algemenere PLEZANTE CIRCUS er bv. wél redelijk populair was."

En hoe zit het met het Zuiden? Alle Sus en Wissen bestaan in het Frans, maar de verkoop blijft onbeduidend. "De voorbije decennia lag dat ongetwijfeld aan een gebrek aan interesse en visie," geeft men bij Standaard Uitgeverij toe. "Nu wordt er systematisch aan de Franse markt getimmerd, maar het gaat heel moeizaam. Al die verloren tijd inhalen is verschrikkelijk moeilijk." Thierry Groensteen, directeur van het Franse Stripcentrum, ziet veel fundamentelere verschillen en heeft het zelfs over verschillende werelden, ruwweg de Germaanse versus de Latijnse culturele traditie. Deze laatste "heeft onvoldoende voeling met jullie culturele eigenheden. Ook NERO of BAKELANDT verschenen een tijdlang in het Frans, maar zijn ongenadig geflopt. Bovendien zweert men hier bij gekartonneerde albums, eentje per jaar. Dat zijn dus heel andere criteria."

Voor een vulgariserende inleiding op SUSKE EN WISKE kan u terecht in het jubileumboek Suske en Wiske: 50 jaar van Peter Van Hooydonck, eerder al auteur van een uitgebreide Vandersteen-biografie (allemaal bij Standaard Uitgeverij).