Suske en Wiske op het WWW
Suske en Wiske op het WWW
Suske en Wiske

De Bokkerijders


Vorige Index
Index
Volgende

Rode reeks no. 136 (1e druk: 1972)
Voor het eerst in album verschenen in 1956

De Bokkerijders Wiske word na een nachtmerrie wakker en vertelt deze aan de ontbijttafel aan haar tante. Sidonia, die iets weet van droomontleding, vertelt Wiske, wat haar droom te betekenen heeft. Hierbij wordt duidelijk, dat Lambik gevaar loopt domme dingen te doen. Suske en Wiske gaan na het ontbijt meteen Lambik bezoeken en ontdekken, dat hij er niet is en vinden tevens een brief met verwarrende inhoud.
Op een stormachtige avond zien Suske en Wiske licht in het verlaten huis van Lambik en gaan er meteen op af om te kijken wat er aan de hand is en ontdekken er Lambik in een mijnwerkersplunje. Deze is mentaal echter danig van streek en verdwijnt uit het huis de stormachtige nacht in.
Plots hoort Wiske gestommel in het huis en ze vluchten de keuken in om zich te verstoppen. Suske pakt een vleesmolen ter verdediging. De onbekende komt nietsvermoedend de keuken in en even later is één van de voeten van de onbekende als het ware door de vleeswolf gedraaid.
De onbekende blijkt tante Sidonia te zijn. Ze was nog vóór Suske en Wiske naar het huis van Lambik gegaan, omdat ze ook licht gezien had. Zij heeft meegekregen, dat Lambik zich schaamt voor iets en daarom zo overstuur is en de reden daarvoor op de zolder te zoeken is. Het drietal gaat meteen de zolder onderzoeken en het nogal onhandige Wiske vindt het geheim in vorm van een dagboek. Dit dagboek blijkt bij het doorlezen van één van de voorvaderen van Lambik te zijn met name Johan Matheus Lambik en zijn CV was niet kieskeurig, want hij was na een verdorven jeugd tot een bende toegetreden, die destijds Limburg terroriseerden, de Bokkerijders.
Na een kerkroof wilden de bendeleider, Thijs, van het gestolen zilver een bok laten gieten om het Boze te personificeren. Bij het gestolen zilver was echter ook een beeltenis van de heilige Barbara (de patrones der mijnwerkers) en Johan Matheus Lambik en Mathijs kwamen bij het aanblik van dit beeltenis tot inkeer en wilden niet meer. De overige bendeleden pikten dit echter niet en namen de twee gevangen en na het uitvoeren van een ritueel keerde het Boze in de zilveren bok en deze beval de twee terecht te stellen. De twee konden echter ontsnappen,  maar door een explosie storte het hol in. Johan Matheus Lambik trachtte nog zijn vriend te redden, maar...helaas lukte het hem niet. Vol berouw gaf hij zich toen over aan de overheid, die hem opsloot tot zijn levenseinde.

Cover van de oorspronkelijke albumuitgave Suske en Wiske besluiten de nu gehandicapte tante Sidonia naar huis te brengen en gaan daarna op zoek naar hun vriend en omdat Lambik bij het verlaten van zijn huis een mijnwerkersplunje aan had beginnen ze met het zoeken in Limburg (Limburg was bekend om haar mijnindustrie en de historische bokkerijders waren Limburgers).
Tijdens de treinrit naar Limburg horen ze van een paar mijnwerkers over een zonderling, die bij hun werkt. Deze zonderling is natuurlijk Lambik. Suske en Wiske vallen echter uit de trein en komen in een wei terecht.
Weer tot bewustzijn gekomen ontdekt Suske een bok met een bereden rug en probeert er op te rijden. Zonder dat Wiske het merkt vliegt Suske met de bok weg. Radeloos over het verdwijnen van Suske gaat Wiske naar de mijn, waar lambik zou werken om daar te horen, dat hij dodelijk verongelukt is. Wiske keert terug naar de wei en ziet daar de bok weer, die Suske ontvoerd heeft. Nu is Wiske aan de beurt en raakt daarbij k.o.
Thijs, de vroegere bendeleider, neemt Wiske mee en verliest haar boven het huis van een oude vrouw. Wiske valt door de schoorsteen in een ketel en ontdekt er Suske. Beseffend dat Thijs weer een nieuwe bende van bokkerijders heeft opgericht en zich ook niet meer herrinnert, dat hij tot inkeer gekomen is, binden de twee de strijd aan tegen Thijs en zijn bokkerijders. Daarbij ontdekken Suske en Wiske, dat de eigenlijke boosdoener niet Thijs is, maar de zilveren bok. Lambik blijkt echter ook nog in leven te zijn en helpt Suske en Wiske.
De zilveren bok takelt zienderogen in ons heden af en heeft niet meer genoeg kracht om de bende te voeren en als laatste wraakneming wil hij Thijs mee in de hel nemen door hem in een moeras te verdrinken. Wiske laat Thijs het beeltenis van de heilige Barbara zien en hij herrinnert zich weer, dat  hij tot inkeer gekomen was. De zilveren bok triomfeert en Thijs wordt verzwolgen door het moeras. Onze vrienden treuren maar die avond komt Thijs echter terug en verklaart, dat de zilveren bok en daarmee het boze door zijn berouw overwonnen is en zijn ziel nu rust heeft.


Samenvatting: Alain Stienen

Aankondiging in 'De Standaard'