Suske en Wiske op het WWW
Suske en Wiske op het WWW
Suske en Wiske

De muzikale Marc


Muziek in het werk van Marc Verhaegen

Marc Verhaegen kan niet alleen vertellen en grandioos tekenen, maar heeft ook een grote boon voor pop- en rockmuziek en daarbij gaat zijn voorkeur schijnbaar uit naar de pop- en rockmuziek uit de jaren 50 t.e.m. de jaren 80/begin jaren 90 en dat laat hij ons merken in zijn verhalen.

See you later Alligator In het verhaal Spruiten voor Sprotje treffen Suske en Wiske in strook 28 de muziekliefhebbende huurling Cesar met een walkman (de voorloper van de hedendaagse MP3-player) op zijn hoofd. Meteen krijgen we al een rockklassieker uit het jaar 1956 ten beste gepresenteerd, nl. "Be-Bop-a-Lula" van de groep Gene Vincent & His Blue Caps. Hierna weer een rockklassieker in strook 29. We lezen daar "See You Later Alligator" en dit is ook een song uit het jaar 1956 van Bill Haley & His Comets.
In strook 37 wordt het niet duidelijk of Marc een weerzin tegen Duitstalige liederen heeft, want Cesar kwelt zijn kameraden met het het lied "Verdammt ich lieb Dich" van de Duitser Matthias Reim (*1957).
In strook 41 haalt hij enkele bekende pop- en rocksterren aan. Hij heeft het over Madolla, hiermee is natuurlijk Madonna (*1958) bedoeld, daarna heeft hij het over Prince (*1958) en de King en dat is niemand anders als Elvis Presley, the King of Rock 'n Roll (*1935 - +1977).
Meteen in strook 42 heeft Cesar het over een zekere Steve Driller. Dit is een verbastering van Steve Miller (*1943). Steve Miller met zijn groep The Steve Miller Band had een grote hit in het jaar 1974 met "The Joker" (een hilarisch tekststuk hieruit is: "I wanna love your peaches and shake your trees").
Tegen het einde van het verhaal in strook 86 zingt Cesar: "Free, free, I set them free". Dit lied is ontleend aan Sting (*1951), nl.: "Free, free, set them free" uit zijn album The Dream of the Blue Turtles. Sting was vroeger de zanger van de New-Wave band The Police (1977 - 1983).

Een verder hoofdstuk van De Muzikale Marc is dit keer eens niet te vinden in een verhaal van Suske en Wiske, maar afkomstig uit zijn eigen creatie Calpako. De reeks bestaat jammer genoeg maar uit twee delen: "Wiona" (1996) en "De Timucuabronnen" (1998).
In "Wiona" vinden we meer over Marc's muzikale voorkeuren. Hier klaagt hij door middel van een oude hippie op een rommelmarkt aan dat de jeugd wel boeken koopt maar geen interesse meer heeft voor de muziek, nl. de muziek uit de jaren 60 en 70. Juist deze muziek was mede belangrijk voor het vormen van de hedendaagse jeugdcultuur.

Oude LP's op de markt in 'Calpako;
Zo zien we in dit verhaal de covers van baanbrekende albums uit de rock- en pophistorie, zoals "Rubber Soul" (1965) van The Beatles, "Deceptive Bends" (1977) van 10cc, "Rumours" (1977) van Fleetwood Mac, "Born to Run" (1975) van Bruce Springsteen, "Heroes" ( 1977 ) van David Bowie, "Transformer" (1972) van Lou Reed, "This Year's Model" (1978) van Elvis Costello en "Let's stick together" (1975) van Bryan Ferry. Verder duiken nog de namen van andere toenmalige bekende rockzangers op, zoals Rory Gallagher, Steve Miller (zie hierboven), Alan Price, Kevin Coyne, Boz Scags, John Cale, Ian Dury, Jackson Browne en Iggy Pop.

Udo Ludo citeert The Doors Nadat Marc officieel de scepter over de Suske en Wiske-reeks overnam in april 2001 komen we tot het derde en tot nu toe het laatste hoofdstuk van De muzikale Marc.
We hoeven niet lang te wachten, want in het prachtige Heilig Bloed (2002) zingt Udo Ludo in strook 89 een lied van de rockgroep The Doors, nl. "Let"s change the mood from gladness to sadness".
We vinden ook in het het begin van dit verhaal, namelijk in strook 40, een verwijzing naar een lied van een vooral bij jonge kinderen populaire meidenband K3, want uit de radio van Herr Frick's bestelbusje lees je "Wie heb ik aan de lijn, hallo hallo?"
Ook laat Marc Elvis The king weer zingen in het in het jaar 2001 verschenen De koeiencommissie, nl. met zijn song "Hound Dog". Elvis had er in 1957 een hele grote hit mee.

Hierna wordt het nogal bont in De verdwenen verteller (2002). Dit verhaal is een eerbetoon van Marc aan Paul Geerts, maar volgens velen hekelt Marc in dit verhaal ook de toestanden achter de schermen van Studio Vandersteen en de SU. Dit is echter niet van belang voor dit artikel, maar wel de muzikale „uitspattingen, die hierin voorkomen. Deze nemen soms meer dan twee stroken in beslag, werken sterk karikaturaal en gaan zelfs in de richting van een musical. Dit heeft als effect dat het tempo van het verhaal zelf geremd wordt en daardoor vaart mindert. Iets wat voor het verhaal op zich niet gunstig is.
Sidonia zingt Laten we echter kijken welke liederen Marc gebruikt heeft in De verdwenen verteller, nl. rockklassiekers uit de jaren 50 en in het begin (nl. strook 21) een popklassieker uit het midden van de jaren 60, nl. "Green green Grass of Home" van de entertainer Tom Jones (*1940).
Blues Brother Lambik In de stroken 79, 80 zingt Sidonia een verbastering van de song "Tutti Frutti" (1956) van Little Richard (*1932) om vervolgens in de stroken 81 t.e.m. 84 verder te gaan met de verbastering van een andere Little Richard-klassieker "Good Golly Miss Molly" (1956). Ondertussen is Lambik in strook 82 heel even een Blues Brother!
In strook 103 zingen de dwergen Rikske en Dikske "Love us tender". Marc doelt hier op een van de grootste lovesongs aller tijden, nl. "Love me Tender" (1956) van Elvis Presley (*1935 - +1977). Tegen het einde van dezelfde strook gaan de dwergen schijnbaar verder met het zingen van Elvisklassiekers, want men leest "It"s now or never" en dat is een grote hit van Elvis uit het jaar 1960.
Tegen het einde van strook 107 zijn plots de schoenen van Jerom blauw en begint hij in strook 108 een garnizoen van Vetten op te ruimen op het ritme van de rock 'n roll-klassieker "Blue Suede Shoes". Dit duurt dan tot strook 110.
"Blue Suede Shoes" wordt steeds met Elvis Presley in verbinding gebracht en inderdaad heeft Elvis er in 1956 er een hit mee gehad, maar de song stamt van een vriend van Elvis uit de tijd van voor 1956, toen Elvis nog onder contract van het legendarische Sun-Records In Memphis, Tennessee stond, namelijk Carl Perkins (*1932 - +1998).
In het begin van strook 133 zingen Jef Blaaskop en Sidonia samen een duet en dat is volgens de uitleg onderaan het plaatje een pastorale gezongen door Ramses Shaffy (*1933) en de chansonière Liesbeth List (*1944).
Een paar stroken verder is Sidonia weer op de vlucht voor de Vetten en zingt weer "Tutti Frutti" van Little Richard. Ook als ze bij haar object der begeerte, Paul Geerts, is aangekomen zingt ze nog steeds "Tutti Frutti".

Al bij al kunnen we hieruit vaststellen, dat Marc Verhaegen niet alleen op het gebied van verhalen vertellen en het tekenen veel noten op zijn zang heeft! Muziek is ook van groot belang voor hem en we kunnen er zeker van zijn dat dit niet het laatste hoofdstuk van De Muzikale Marc geweest is.
Wie weet, welke liederen Marc Verhaegen ons nog in zijn nieuwe stripreeks Senne en Sanne gaat presenteren?


Tekst: Alain Stienen