Het maken van De Texas Rakkers
Van strip naar animatiefilm
Bericht: 17 maart 2009.
Index |
Op diverse locaties in de Ardennen wordt hard gewerkt aan de totstandkoming van de eerste 3D-animatiefilm van Suske en Wiske. Een team van meer dan 60 personen, verdeeld over een aantal studio's, brengt de geesteskinderen van Willy Vandersteen tot leven in een voor de BeNeLux unieke productie.
De eerste aanzet voor dit filmavontuur werd gegeven door Mark Mertens en Wim Bien. Zij liepen al enkele jaren rond met plannen voor een animatiefilm van de bekende striphelden voordat ze in tenslotte in 2004 de animatierechten van alle Suske en Wiske-verhalen wisten te bemachtigen voor het Vlaamse productiehuis Skyline Film & Television.
Toen het contract met de Standaard Uitgeverij eenmaal was gesloten kon de productie daadwerkelijk van start gaan. De eerste stap die hierbij moest worden genomen was de selectie van het te verfilmen verhaal. De keuze voor dit eerste deel van wat een lange reeks zou kunnen worden viel op De Texasrakkers. Met de initiatiefnemers als regisseurs kon de productie van de film van start gaan.
Schrijver Dirk Nielandt, welbekend in Suske en Wiske-land vanwege zijn werk aan de reeks Klein Suske en Wiske werd aangetrokken om het scenario te schrijven. De opzet die hij maakte vormt de basis voor de het verhaal dat in de film te zien zal zijn. Naderhand werd het scenario nog verder bijgewerkt door Guy Mortier en producent Eric Wirix. Ook de regisseurs zelf hebben bijgedragen aan het uiteindelijke draaiboek.
Zoals uit de synopsis van de film al blijkt wijkt het scenario in meerdere opzichten af van het oorspronkelijke stripverhaal. In grote lijnen wordt het originele verhaal trouw gevolgd maar de scenarioschrijvers hebben diverse wijzigingen aangebracht om het avontuur geschikt te maken voor een filmbewerking.
Een aantal opvallende zaken:
- Theofiel Boemerang heeft in de film een neef gekregen, Theodore genaamd, die zijn rol in Texas overneemt. Overigens blijkt deze neef over exact dezelfde karaktertrekken te beschikken als zijn Europese bloedverwant.
- Schooljuffrouw Miss Misses is omgevormd tot een sexy barzangeres die de hoofden van de mannelijke hoofdrolspelers op hol brengt.
- Het paard Bronco Betty speelt een opvallende rol in de film. Dit dier komt in de strip in het geheel niet voor maar werd door de makers gebaseerd op andere dieren die in de verhalen van Suske en Wiske optreden. Het voornaamste voorbeeld voor Bronco Betty is Pepita, het gouden paard.
- Ook een ander dier dat in de strip niet voorkomt maakt zijn opwachting in de film, het hondje Tobias.
- Tante Sidonia blijft in deze versie van het verhaal niet achter in België. Zij reist met haar vrienden mee naar het Wilde Westen.
- Niet alleen Miss Misses onderging een gedaanteverwisseling. Ook Jim Parasjit, oftewel JP, kreeg een sterk gewijzigd uiterlijk. In de eerste korte trailer was het voorkomen van deze booswicht nog gebaseerd op het strippersonage. Naderhand is hij geheel opnieuw ontworpen. In zijn nieuwe gedaante straalt JP veel meer dreiging uit.
- De naam van het stadje, Dumb City, werd gewijzigd in Dark City.
Nadat het scenario was geschreven kon de verfilming echt van start gaan. De vele taken die bij een animatiefilm komen kijken werden door Skyline verdeeld over een aantal animatiestudio's. De belangrijkste partners bij dit project zijn CoToon en LuxAnimation terwijl voor een aantal specifieke taken nog een beroep werd gedaan op specialisten van andere studio's.
De aftrap van de daadwerkelijke verfilming werd gevormd door het ontwerpen van de personages en objecten die in het verhaal een rol spelen. De ontwerpen van vrijwel alle personen, decors en attributen die in de film voorkomen zijn gemaakt door Paul Burton, production designer bij CoToon. De beelden die hij, samen met een aantal medewerkers, heeft ontworpen bepalen het beeld van de film.
Bij het ontwerpen van de filmfiguren moest eerst een keuze worden gemaakt. De tekenstijl van Suske en Wiske varieert door de jaren heen sterk. Sommige betrokkenen wilden de figuren het liefst zo afgebeeld zien als ze tegenwoordig zijn terwijl anderen een voorkeur hadden voor de stijl van de oudere albums. Uiteindelijk vormen de ontworpen figuren een soort middenweg tussen de verschillende stijlen.
De regisseurs spraken ook met de medewerkers van Studio Vandersteen om uiterlijke kenmerken en karaktertrekken van de hoofdfiguren door te nemen. Deze kernfiguren moesten in ieder geval trouw blijven aan de strip. Bij het ontwerpen van de bijfiguren speelde dit uiteraard veel minder zodat de filmmakers hierbij grotendeels de vrije hand hadden.
Vanaf de eerste schetsen, op papier, doorlopen alle ontwerpen een uitgebreid traject voordat de definitieve versie klaar is om in de film te worden gebruikt. Als visueel hulpmiddel bij het uitwerken van de figuren maakte Burton in een aantal gevallen gebruik van kleimodellen. Het model van Lambik siert ook na de voltooiing van de ontwerpen nog steeds zijn bureau.
Op de computer krijgen de figuren hun drie dimensionale vorm waarna ze via een aantal technische handelingen verder worden afgewerkt. Eén van de belangrijkste processen dat hierbij wordt doorlopen is rigging. Hierbij krijgen de figuren een "skelet" en "spieren" waarmee wordt bepaald wat voor bewegingen ze kunnen uitvoeren. Tevens wordt het uiterlijk en de aankleding van de figuren vastgelegd via skinning en textures.
Voordat de animatoren met de ontworpen figuren aan de slag konden gaan moesten eerst de stemmen worden ingesproken. De dialogen die de personages uitspreken zijn immers bepalend voor de wijze waarop hun gezichten bewegen.
De originele stemmen werden ingesproken door een groep bekende Vlaamse acteurs, waarvan de namen in februari/maart 2009 bekend zullen worden gemaakt.
Na het afronden van het animatieproces worden aangepaste versies van de dialogen opgenomen met Nederlandse en Waalse acteurs.
In de studio van LuxAnimation in het plaatsje Doncols te Luxemburg ging een team van 14 animatoren aan de slag om de figuren te laten bewegen. Het team had een zeer internationale samenstelling. De medewerkers kwamen o.a. uit België, Nederland, Italië, Duitsland, Frankrijk en Spanje.
De leiding van de animatieploeg was in handen van de Amerikaan Larry Ruppel. Deze animator heeft al ruime ervaring in het vak. Hij werkte onder meer voor Disney aan de film DuckTales en was ook betrokken bij een aantal filmpjes van Bugs Bunny.
Een ander team in dezelfde studio te Doncols, onder leiding van Yann Dupont, was verantwoordelijk voor de belichting van de beelden. De animatoren die deze taak uitvoeren beschikken voor het uitlichten van decors en landschappen over tientallen verschillende mogelijkheden. Via een zeer gedetailleerd technisch proces kan elk gewenst lichteffect in een scene worden opgeroepen.
Weer andere specialisten droegen zorg voor het renderen en de uiteindelijke samenstelling van de definitieve beelden (compositing).
Het toevoegen van speciale effecten aan de beelden werd uitgevoerd in een derde studio, eveneens in Luxemburg. In de plaats Wiltz zijn specialisten bezig met effecten zoals het opwaaien van stof, vormgeven van explosies, rondvliegende brokstukken en kronkelende sliertjes kruitdamp. De special effects-mensen werken aan de hand van uitgebreide spreadsheets waarop per scene is aangegeven welk effect gewenst is.
De effecten worden vormgegeven op een aparte laag die na voltooiing tijdens de compositie-fase met de overige beelden wordt samengevoegd.