Suske en Wiske op het WWW
Suske en Wiske op het WWW
Suske en Wiske

Sjeik El Rojenbiet


Vorige Index
Index
Volgende

Rode reeks no. 90 (1e druk: 1964)

Sjeik El Rojenbiet Na het voorgaande tweeluik rond de meesterschurk Dr. Krimson (zie Het rijmende paard en De sissende sampan) ging het in De Standaard verder met de voorpublicatie rond Suske en Wiske.
In het nieuwe verhaal Sjeik El Ro-Jenbiet krijgen onze vrienden het aan de stok met een stelletje Arabieren.
De voorpublicatie startte zoals gewoonlijk met de aankondiging, op 12 augustus 1963. De dag er na, 13 augustus 1963, begon het verhaal en dit eindigde op 20 december 1963.
Begin 1964 kon men het verhaal voor het eerst in boekvorm in de winkels kopen.

De prachtige gouden dolk, die trouwens niet te overzien is, op de cover is één van de vele souvenirs van Willy Vandersteen van zijn diverse reizen naar het buitenland. Net zoals bij een ander souvenir van hem, nl. De Tartaarse helm, weeft Willy er een heel verhaal omheen.
De Arabische dolk Wie ooit eens het Suske en Wiske Kindermuseum in Kalmthout gaat bezoeken zal in de vroegere werkkamer van Willy Vandersteen naast o.a. de witte buste van de jonge Willy met pagekapsel ook deze gouden dolk zien.

Willy laat hier in dit verhaal weer sterke staaltjes van grappige naamgevingen zien, zoals de naamgever van het verhaal, de sjeik El Ro-Jenbiet.
Ro-Jenbiet verwijst natuurlijk naar de rode biet. De naam van zijn tegenstander sjeik Bub-El-Ghum verwijst naar een ander woord voor kauwgom, nl. bubbelgum.
De zoon van Ro-Jenbiet heet Ben Kara-Kol. Een karakol is Vlaams voor een eetbare slak, zoals bv. de bijna uitgestorven wijngaardslak.

Belangrijk is ook dat dit verhaal het laatste verhaal is, dat in een Nederlandse als zowel ook in een Vlaamse versie uitgebracht werd!
Vanaf het volgende verhaal De nerveuze Nerviërs verschenen alle verhalen in het Algemeen Beschaafd Nederlands en hiermee ook alle latere herdrukken en opnieuw hertekende verhalen.

Opvallend aan dit verhaal is ook het feit, dat Lambik zich nogal scherp uitlaat over de Arabieren. Nogal oneerbiedig noemt hij hun in een aanval van woede "nougatknoefters" en "kameelfokkers"! In het begin van strook 37 schreeuwt hij: "Eet meer Arabieren!".
Veel later zal dit gedrag nog eens gebeuren in de voorpublicatie van Lambik Baba! In dit verhaal uit Lambik zich oneerbiedig tegenover Indiërs!
In het volgende verhaal De scherpe schorpioen wil hij zich weer eens laten gaan tegenover Marokkanen, maar door een boze blik van tante Sidonia kruipt hij terug in zijn schulp en houdt zijn mond. Sidonia Bardot

In strook 9 wordt tante Sidonia vergeleken met de Franse actrice Brigitte Bardot (*1934).
Haar carriere begon midden jaren 50 ongelooflijk stormachtig, want ze bezat niet alleen acteertalent maar was ook nog beeldschoon! Geen meisje of jonge vrouw die niet als haar wilde zijn! Dan praten we nog niet over de mannenwereld! Door haar perfecte combinatie van gespeelde onschuld en gebalde erotiek bracht ze menig man tot koken!
In de jaren 60 bereikte ze het toppunt van haar carriere en in de jaren 70 begon ze zich verbitterd, niet alleen over haar verloren liefdes, maar ook over het feit dat haar schoonheid begon te wijken voor de rimpels van de ouderdom, steeds meer en meer terug te trekken uit niet alleen de filmwereld, maar ook uit het openbare leven.
In de jaren 80 besloot ze haar leven te wijden aan natuurbehoud. Ze voerde met succes acties tegen het moorden van robbenbaby's.
In de jaren 90 kwam ze in opspraak door racistische uitingen tegenover de in Frankrijk wonende moslims.

In strook 36 heeft Lambik het over Ramon Novarro (*1899 - +1968).
Deze acteur begon zijn carriere in het tijdperk van de stomme film, in de jaren 20 van de vorige eeuw. Door zijn donkere uiterlijk was hij geknipt voor het "latin-lover"-type! Al gauw kreeg hij een hoofdrol in een van de belangrijkste filmmonumenten uit die tijd, nl. Ben Hur (1925; in 1959 maakte dezelfde regisseur nog eens een remake van deze film, met Charlton Heston in de hoofdrol!).
In de beginjaren 30 (na de succesvolle introductie van de geluidsfilm in het jaar 1927 met de film The Jazzsinger) nam zijn populariteit af (net zoals bij vele andere acteurs uit de stomme films) en hield hij zich bezig met kleinere rollen.
Lambik als Sjeik Maar zoals goede wijn, die hoe ouder hij wordt, hoe beter, verliep het ook met Ramon Novarro.
Na het einde van de tweede wereldoorlog, in 1945, kregen de filmproducenten weer aandacht voor hem en kreeg hij weer betere rollen aangeboden, zoals in The big steal (1948), Crisis (1950) en Heller in pink tights (1960). Na deze laatste film hield hij het voor gezien en nam afscheid van Hollywood.
In 1968 werd hij door twee zwervers vermoord.

In strook 57 verkleedt zich Lambik als sjeik en zegt dan tegen Sidonia: "Als Ramon Novarro in de film ´De Sjeik!".
Hier haalt Lambik wat door elkaar! Ramon Novarro heeft nooit in die film uit 1921 meegespeeld! De hoofdrol was namelijk voor zijn "latin-lover" concurrent Rudolph Valentino (*1895 - +1926)!

In die tijd, einde jaren 50/begin jaren 60, waarin Willy Vandersteen zijn reizen door het Midden-Oosten maakte, was er nog geen sprake van fundamentalistische moslims en het Israëlitische/Palestijnse conflict. Zodoende was het daar een stuk veiliger voor buitenlandse toeristen. Willy Vandersteen kreeg daardoor de gelegenheid prachtige bouwwerken uit de bakermat van de geschiedenis der mensheid te bezoeken, zoals de ruïnes van de stad Baalbek (gelegen in het oosten van Libanon), de ruïnes van Jerash (gelegen in het noorden van Jordanië. Willy Vandersteen liet in het allerlaatste, door hem verzonnen en getekende verhaal De Wervelende Waterzak onze helden later nog eens dit bouwwerk bezoeken) en de tempels van Petra (eveneens gelegen in Jordanië dichtbij de Dode Zee).
Wie bij de aanblik van de tempels van Petra een déja vu heeft en nu denkt: "Waar heb ik dat bouwwerk al eens eerder gezien?", maar ook veel films kijkt, zal de gebouwen beslist in Indiana Jones and the Last Crusade uit het jaar 1989 gezien hebben! In deze film werd de voorgevel van de tempel van Petra als decor gebruikt.
Als men nu zegt: "Nee! Niet uit die film, maar uit een ander stripverhaal!", dan denkt diegene beslist aan het memorabele verhaal Cokes in Voorraad uit de Kuifje-reeks van Hergé (*1907 - +1983).

Suske en Wiske in de Dode Zee Willy Vandersteen heeft niet alleen veel antiek bouwwerken bezocht maar ook diverse belangrijke steden zoals Damascus (Syrië) en Jeruzalem (Israël), maar ook de Dode Zee. Deze zee is zo zoutrijk dat niemand er in kan verdrinken! Deze zee wordt vaak bezocht door mensen die veel last hebben van huidaandoeningen, zoals o.a. schurft.
Normaal wordt deze zee gevoed door het zoete water van de rivier de Jordaan en kan het water van de Dode Zee verdampen. Maar door het systematische aftappen van het water van de Jordaan in de laatste drie decennia, komt er niet meer genoeg water in de Dode Zee. Als er geen drastische maatregelen gemomen worden dreigt de zee geheel te verdampen en dan is er weer een uniek natuurmonument van de aardbodem verdwenen!

Samenvatting

Door een ongeluk op straat krijgen Sidonia, Suske en Wiske een prachtige gouden dolk van een Arabier in hun handen. Zij besluiten het na te gaan en komen een misdaad op het spoor. Zij brengen de dolk terug naar een antiekhandelaar, de Griek Vassitrios. Desalniettemin besluiten de drie om de dolk als verjaardagscadeau Lambik te geven en kopen hem.
Zij blinddoeken Lambik om de spanning te verhogen en plots krijgt deze geen antwoord meer van zijn vrienden!
Het blijkt dat twee Arabieren hen overvallen hebben om de gouden dolk terug te krijgen. Lambik is hierover dermate verbolgen, dat hij zijn manieren vergeet.
Hij achtervolgt de overvallers maar loopt tegen Jerom te pletter. Jerom probeert hen te achterhalen, maar ook dat loopt uit op een fiasco. Desondanks heeft Suske de gouden dolk tijdens de achtervolging weten te bemachtigen.
Zielsgelukkig neemt Lambik de prachtige gouden dolk nu in ontvangst en waant zich nu als een gloedogige sjeik.
Plots niest Jerom onze vrienden overhoop en daardoor valt een briefje uit de schede van de dolk. Hierin smeekt een zekere sjeik El Ro-Jenbiet hem zijn dolk terug te brengen, want anders komt er onheil over zijn volk.

Meteen gaan onze vrienden per pakketboot op weg naar Jordanië om de man zijn dolk terug te brengen. Ze genieten ondertussen van hun reis naar het Midden-Oosten, maar dit liedje duurt niet lang want de twee schurkachtige Arabieren, Abdoel en Ahmed, zijn ook aan boord. Zij weten de dolk te bemachtigen en nemen de twee kinderen als gijzelaars.
Bij Beirouth moet het pakketboot stoppen en Abdoel en Ahmed verlaten met een sloep samen met de dolk en de twee kinderen het schip.
Eenmaal laten Suske en Wiske het er niet bij zitten en proberen te ontsnappen. Suske wordt weer gevangen genomen. Dit alles wordt gade geslagen door een vermomde kleine oosterling, die dit alles zeer interessant vindt.
Rijdend in de auto ontdekken de twee Arabieren en hun handlangers dat het Wiske wel gelukt is te ontsnappen.

Sidonia, Jerom en Lambik laten zich ook aan land zetten en vinden er een briefje waarin staat dat Suske en Wiske naar Baalbek zijn.
In de ruïnes van Baalbek krijgt Abdoel ondertussen van een handlanger grenspapieren om over de Syrische grens te gaan.
Wiske, die zich in de kofferbak van de auto verstopt heeft, bevrijdt Suske en de twee rijden weg. Abdoel probeert dit te verhinderen maar slaagt hier slechts gedeeltelijk in. Suske en Wiske weten te ontsnappen door op het autootje van de kleine vermomde oosterling te springen.
Juist als de oosterling zijn identiteit wil prijsgeven vallen de twee kinderen uit de auto. Zij lopen nu naar Damascus en treffen er door toeval Sidonia, Lambik en Jerom. Die hebben een bus gekocht om door de woestijn te kunnen rijden. Weldra rijdt de bus door de woestijn van Jordanië op weg naar Sjeik El Ro-Jenbiet.
De gouden dolk Niet lang daarna probeert een jachtvliegtuig de bus te stoppen door haar te beschieten. Jerom haalt het vliegtuig neer. Zij halen er Abdoel en Ahmed uit en deze, verbaasd over zoveel edelmoedigheid, leggen uit dat een woestijnrover, sjeik El Bub-El-Ghum, achter de gouden dolk aan is om zo de macht te grijpen over het volk van sjeik El Ro-Jenbiet. Hij wordt hierbij geholpen door de zoon van El- Rojenbiet, Ben Kara-Kol.

De twee worden vrijgelaten en niet lang daarna binden onze vrienden de strijd aan met Bub-El-Ghum en zijn trawanten. Ze worden hierbij steeds geholpen door de kleine oosterling, die niemand anders is als de Griekse antiquair Vassitrios.
Uiteindelijk brengen onze vrienden Bub-El-Ghum een nederlaag toe en Kara-Kol verzoent zich weer met zijn vader sjeik El Ro-Jenbiet.
Uit dankbaarheid schenkt El Ro-Jenbiet Lambik zijn gouden dolk.



Tekst: Alain Stienen

Aankondiging in 'De Standaard'