De kale kapper
Index |
Rode reeks no. 122 (1e druk: september 1971)
Dit verhaal staat geheel in het teken van de jeugdcultuur, zoals ze was einde jaren 60 / begin jaren 70 ; lange haren en rockmuziek. Voor muziekkenners is de naamgeving van het jonge muziektrio in dit verhaal een openbaring : Ringarius (Ringo Starr, de drummer van The Beatles), Humperbram, (Engelbert Humperdinck, die veelal balades zong) en Elvisius (wiens naam hier model heeft gestaan is meer als duidelijk, nl. Elvis Presley).
Als rode draad gebruikte Willy Vandersteen een verhaal uit Het Oude Testament, nl. het verhaal van Samson en Delilah.
De aankondiging in De Standaard verscheen vrijdag 13 november 1970 en de voorpublicatie op zaterdag 14 november 1970 tot dinsdag 30 maart 1971.
Het album verscheen in september 1971.
Samenvatting
Lambik heeft het moeilijk in tijden, waar lang haar voor mannen hip is. Hij heeft niet meer als drie sprieten achter elk oor te tonen. Met dit complex beladen, gaat hij bij Sidonia op bezoek en treft er tot zijn grote ontzetting Jerom met enorm lang nekhaar. Jerom is nl met zijn bulderend stemgeluid zanger van een beatband geworden en lang haar is verplicht voor elke moderne zanger. Lambik begint nu zijn minderwaardigheidscomplex uit te leven door stomweg te jammeren. Prof. Barabas belt in de tussentijd op voor hulp, want hij heeft problemen met de teletijdmachine. Lambik, Jerom en de kinderen rijden erheen en moeten voor de professor de teletijdmachine naar een ander laboratorium rijden. De problemen zijn ontstaan nadat de professor getracht heeft achter het geheim van het haargroeimiddel der Establieten, een volk uit de vroegste geschiedenis van het Midden-Oosten, te komen. Tijdens een stomachtige rit naar het laboratorium wordt een langharig trio van jongens naar het heden geflitst. Het blijken Elvisius, Ringorius en Humperbram te zijn, zonen van de koningin der Establieten. Dit trio heeft vanwege hun lange haren problemen met hun moeder.
In de tussentijd ligt Lambik letterlijk gesproken met zijn handen in zijn haar vanwege zijn kaal uiterlijk en om in het bezit te komen van het omineuze haargroeimiddel flitst hij de drie knapen terug naar hun tijdperk. Prof. Barabas merkt dit en stuurt Suske en Wiske achterna. Jerom wil niet mee vanwege zijn carriere.
In de tussentijd leert Lambik Dilijla, een spionne van de Tilisfijnen, die het volk der Establieten vijandig gezind is, kennen. Dilijla begeleidt Lambik naar de koningin en die belooft Lambik het haargroeimiddel, mits hij de jongens de haren afknipt. Zo wordt Lambik tot hofkapper van het koninklijk paleis benoemd. Goedgeluimd nodigt Lambik Dilijla uit tot het ledigen van een kruik wijn. Eenmaal dronken verklapt hij de schuilplaats van de drie kinderen. Weer nuchter merkt hij dat de kinderen door de Tilisfijnen ontvoerd zijn. Suske en Wiske, die inmiddels ook gearriveerd zijn, willen Lambik helpen de kinderen te bevrijden, echter hebben zij meteen door, dat Lambik op het moment niet te vertrouwen is, vanwege het beloofde haargroeimiddel. Suske, Wiske en de drie jongens worden gekidnapt door de Tilisfijnen. Beschaamd door zijn verraad, merkt Lambik niet dat hij zich weer door de mooie Dilijla laat paaien. Op dat moment duikt Jerom op en Dilijla laat meteen Lambik links liggen.
De morgen daarna gaan Jerom en Lambik naar de vestingstad der Tilisfijnen om de ontvoerde kinderen vrij te krijgen. Bij het horen van Jeroms eis lachen ze melig en dan begint Jerom te zingen...en hoe! Door Jeroms stemgeluid beginnen de muren te brokkelen en de soldaten moeten nu wel aanvallen. Na een geweldig gevecht, waarbij Jerom enkel een ezelskaakbeen gebruikt verslaat hij het leger der Tilisfijnen. Het rest van het leger verschanst zich achter de restanten van de stadsmuren.
Beseffend dat zij het niet tegen de oersterke Jerom kunnen opnemen geven de Tilisfijnen de verraderlijke Dilijla de opdracht Jerom van zijn kracht te beroven door zijn lang haar af te snijden. Dilijla, die in het geheim een boontje over heeft voor Jerom, wil hem op de proef stellen, of hij wat voelt voor haar. Jerom doorstaat de test niet en het noodlot neemt zijn loop. Tijdens zijn slaap worden Jerom zijn haren afgesneden en hij wordt door de Tilisfijnen triomfantelijk afgevoerd.
In gevangenschap geraakt wordt Jerom gesard en geplaagd. Dilijla ziet dit en krijgt berouw. Ze gaat naar de koningin en legt de toestand uit en krijgt het haargroeimiddel. Onmiddelijk gaat ze terug en geeft Jerom het drankje, waarop Jeroms haar meteen begint te groeien. Daarna breekt Jerom de halve stad af om de kinderen te bevrijden. Lambik is er ondertussen met het langharige koninklijke trio vandoor om eindelijk zijn opdracht te voltooien en ze geraken hierbij in de woestijn. Jerom, Suske en Wiske gaan hun onmiddelijk achterna en ze stoppen Lambik op het laatste nippertje. Aan de horizon zien ze een stofwolk en vrezen het ergste, maar het blijkt de dankbare koningin te zijn, die haar kinderen komt halen. Lambik vraagt naar het middel en krijgt te horen, dat de koningin de laatste druppel aan Jerom gegeven heeft om hem weer tot krachten te laten komen. Daarna flitsen onze vrienden weer naar het heden.
Tekst: Alain Stienen
Lezers-recensiesWat vinden de lezers van dit verhaal?Bekijk de Lezers-recensies voor dit verhaal. Schrijf zelf een recensie. |