Suske en Wiske op het WWW
Suske en Wiske op het WWW
Suske en Wiske

De Tuftuf-club


Vorige Index
Index
Volgende

Rode reeks no. 133 (1e druk: 1972)
Voor het eerst in album verschenen in 1952

De Tuftuf-club Na de voorpublikatie van De ringelingschat in De Standaard kwam meteen de opvolger De Tuftuf-club. Het startte met een aankondiging op 13 juni 1951 en daags erna op begon de eigenlijke voorpublikatie tot en met 27 oktober 1951. Als album kwam het voor het eerst in 1952 uit.

Wat meteen in het oog valt is het anachronisme omtrent het automobiel. In 1851 was er nog geen sprake van automobielen, laat staan van het rijden  met een snelheid van 70 km per uur met zo een vehikel. Waarom Willy Vandersteen dat gedaan heeft is nooit duidelijk geworden. Normaal gezien heeft hij zich steeds goed gedocumenteerd.

De eerste snellopende benzinemotor werd door de Duitse ingenieur Gottlieb Daimler 1883 uitgevonden. Dezelfde Gottlieb Daimler bouwde drie jaar later het eerste automobiel op vier wielen en op 4 maart 1887 maakte hij een eerste proefrit in het openbaar en presenteerde het automobiel aan de verbaasde mensen. Sinds die heuglijke dag is de auto niet meer weg te denken uit onze samenleving en beleefde in haar iets meer als 120jarige geschiedenis meerdere evoluties.
Vele mannen koesteren hun auto, verzorgen, wassen en boenen deze tot in het uiterste, zeer tot misnoegen van hun echtgenotes.

Degene die de aankondiging goed doorleest zal beslist opvallen dat een hier voorgesteld personage in het verhaal helemaal niet opduikt, nl. notaris A. Lummet! (?)

Dit verhaal heeft ook schijnbaar een diepe indruk bij tal van lezers achtergelaten, want de naam Tuftuf-club wordt niet alleen gebruikt voor het tijdschrift met dezelfde naam van 't Vlaams Stripcentrum, maar ook voor een Nederlandse vereniging, wederom met dezelfde naam, die zich als doel gesteld heeft, tegen snelheidsbeperkingen, zoals flitspalen e.d., op te treden.

We maken tevens kennis met een van de voorvaderen van Sidonia, baron van Stifrijke. Dit is trouwens de tweede keer dat we kennis maken met één van haar voorvaderen. De eerste keer was dit de Sidonia uit de Middeleeuwen die in De koning drinkt met koning Poefke trouwde.

Samenvatting

In de omliggende gemeentehuizen van Sidonia's woonoord wordt ingebroken en de dossiers worden door elkaar gehaald. Hierop gaat de politie het gemeentehuis van Sidonia's woonoord extra bewaken, maar het helpt niets.
De politie zet een grootschalige onderzoek op gang en de eerste sporen leiden naar Lambik! Op het oord van misdrijf is nl. een bolhoed gevonden en een speurhond leidde de politie direkt naar Sidonia's huis, waar Lambik verblijft. Lambik verzekert echter de politie dat hij het niet was die in het gemeentehuis heeft ingebroken. De politie gelooft hem en staakt het onderzoeken van bewijzen tegen Lambik.

Onze vrienden vinden een bewusteloze Sidonia met de omineuze bolhoed. Het is nu duidelijk dat zij het was, die rond het gemeentehuis hing. Maar waarom eigenlijk...? Ze weet te vertellen dat ze een album vond met familiefoto's en daarin vond ze ook een stuk tekst waar het over een vloek gaat. Een zwarte raaf zou opduiken en de vloek voltrekken.
Deze raaf duikt inderdaad op en ontvoert Sidonia in een oud automobiel naar het verleden, naar 1851 om precies te zijn.

De heks vervloekt de Van Stifrijkes Aangekomen in 1851 rijdt de raaf met haar naar een griezelige ruïne en stelt haar voor aan een stel gemaskerden, de Tuftuf-club. Sidonia, ondertussen weer bij haar positieven, wil nu luistervinken maar dit wordt door de raaf verhinderd.
De dag erna weet ze niet meer wie ze is en houdt zich voor één van haar voorouders, de van Stifrijkes. Ze rijdt naar het domein van baron van Stifrijke, maar bij het Duivelsveld wordt een aanslag op haar gepleegd. Stuurloos rijdt ze het domein op, smakt met haar vehikel tegen het kasteel en vliegt losjes door de ruit, waar ze kennis maakt met de baron.
De baron, die een verband ziet tussen de aanslag en iets wat hem bezighoudt, besluit alsnog niet het Duivelsveld te verkopen.
In de tussentijd besluiten onze vrienden naar Barabas te gaan, omdat hij ondertussen levende personen met zijn teletijdmachine naar het verleden kan flitsen. Zodoende raken de kinderen en Lambik ook in het verleden en gaan meteen op onderzoek uit.
Na diverse hachelijke avonturen ervaren zij dat een toverkol het Duivelsveld van de baron wilde kopen. De baron weigerde echter. Op een avond reed de baron in zijn automobiel nogal te hard en doodde het troeteldiertje van de toverkol, een zwarte raaf. Hierop vervloekte de heks de baron en zijn nageslacht. Kort daarop had ze een nieuwe raaf, een met een bolhoed op en bijzonder kwaadaardig van karakter. Deze voerde een bende van hardrijdende gemaskerden, de Tuftuf-club, aan. Ze hadden zich als doel gesteld dood en verderf te zaaien onder voetgangers, kinderen en dieren. Onze vrienden ontdekken dat deze Tuftuffers bestaan uit betoverde familieleden van de baron, waaronder ook Sidonia.

De baron verkoopt nu het Duivelsveld aan de toverkol om de vloek ongedaan te krijgen, maar de heks is nog ontroostbaar over het verlies van haar vorige raaf en houdt zich daarom niet aan haar woord. Ze besluit dat de betoverde familieleden een laatste maal dood en verderf zullen zaaien onder de bevolking van Kommersbonten, het dorp nabij het domein der Stifrijkes, om dan de Tuftuffers op het Duivelsveld in een kloof naar de hel te sturen.
Onze vrienden, die hoog in de lucht in een ballon het gebeuren gadeslaan zijn radeloos. Lambik heeft plots een briljant idee! Hij schiet met een pistool in een wolk en... ziedaar, op een zonovergoten dag begint het te regenen. De macht van de heks is gebroken!

De betoverde Stifrijkes zijn nu weer normaal en de raaf wil vluchten. Lambik krijgt het dier te pakken en op het moment, dat de raaf zijn identiteit wil prijsgeven flitst professor Barabas onze vrienden terug. Barabas flitst nu de raaf naar het heden en de onttovering van de raaf begint. De raaf blijkt niemand anders te zijn als baron van Stifrijke zelf!
Hierna blijft de baron nog even in het heden, maar voelt zich in onze jachtige samenleving niet thuis en laat zich door de professor naar zijn eigen tijdperk terugflitsen..


Tekst: Alain Stienen

Aankondiging in 'De Standaard'