Suske en Wiske op het WWW
Suske en Wiske op het WWW
Suske en Wiske

Het ros Bazhaar


Vorige Index
Index
Volgende

Rode reeks no. 151 (1e druk: september 1974)

Het ros Bazhaar De aankondiging van dit verhaal van Suske en Wiske was in De Standaard op woensdag 31 oktober 1973 te lezen. Eerst twee dagen later, vrijdag 2 november 1973 begon de voorpublikatie en die zou eindigen op dinsdag 12 maart 1974.
Iets meer dan een half jaar later, namelijk in september 1974, verscheen het verhaal voor het eerst als album in de winkels.

De auteur van dit verhaal, Paul Geerts, heeft zich hier georïenteerd op een sage uit de streek van Dendermonde, nl. die van De vier Heemskinderen!
De sage is een deel van de fragmentarisch overgebleven roman Reinout van Montalbaen, bestaande uit 2000 verzen. Deze roman zelf is een bewerking van de Franse romancyclus Renaut de Montauban en Les quatre Fils Aymon.
Het verhaal werd door de eeuwen heen steeds omvangrijker door aanvullingen en in de 13e eeuw vond het verhaal, in vorm van een gedicht, de weg op schrift.
De uit de 15e eeuw stammende bewerking in proza was de voorloper van de uiteindelijke roman.

Ridder Aymon, de heer van Dendermonde, was een leenman van keizer Karel de Grote (*742 - +814). Volgens de sage was Aymon getrouwd met Aye, een zuster van keizer Karel, en deze schonk haar echtgenoot vier pientere zonen: Writzaert, Adelaert, Ritzaert en Reinout. Van dit viertal was Reinout niet alleen de sterkste, maar ook de omstuimigste!
Getrouw naar eeuwenoude tradities kreeg elk van de vier zonen een paard als geschenk van hun vader. De goede Reinout ging niet zorgvuldig genoeg om met het arme dier en doodde het per ongeluk. Ook het tweede dier was geen lang leven beschoren.
Elke fatsoenlijke ridder had echter een paard nodig, zo dus ook Reinout, en daarom bracht Aymon zijn zoon naar de burcht waar het beruchte paard Beiaard (Bayard) opgesloten zat.
Dit dier was berucht, omdat het nooit iemand op haar rug geaccepteerd had. Menigeen die getracht had het dier te temmen kon het niet meer navertellen.
Reinout trad het dier tegemoet, maar werd op een flinke trap getrakteerd en belandde enkele meters verder in het stof. Dit zag Reinout juist als een uitdaging en na een geweldige strijd wist hij het uitzonderlijke paard te bedwingen, hetgeen tot gevolg had dat Beiaard hem blindelings gehoorzaamde.
Niet lang daarna werden Aymon en Aye samen met hun vier zonen ontboden op het hof van Karel de Grote.
Tijdens een partij schaak ontstond ruzie tussen Lodewijk, de zoon van Karel de Grote, en Reinout. In zijn woede gaf Reinout Lodewijk een fatale dreun met het schaakbord.
Karel de Grote zwoer dat hij Lodewijk zou wreken en achtervolgde de vier broers, die de kans zagen op Beiaard te vluchten. De vier verborgen zich in de Ardense wouden op de burcht Montalbaen, waar zij zich met succes verdedigden tegen de legerscharen van Karel de Grote.
Vader Aymon, die niet zo fortuinlijk was met het vluchten, viel in de handen van Karel de Grote. Ondertussen was Aye, de moeder, erin geslaagd haar broer Karel te sussen. Karel was bereid, daar het bij de vier heemskinderen ook om familie ging, zijn recht op wraak te vergeten, mits... Reinout bereid was het duivelse ros aan hem uit te leveren. Daar wilde Reinout helemaal niets van weten. Maar na de smeekbedes van zijn moeder, was hij ertoe bereid.

Ook Bazhaar verbrijzelt de molensteen Karel besloot het dier te verdrinken, omdat het de reputatie had onbuigzaam en daarmee onoverwinnelijk te zijn.
Met pijn in zijn hart zag hij hoe het dier naar een rivier geleid werd, waar het zware molenstenen om haar nek gebonden kreeg. Daarna werd het dier de rivier in gegooid. twee keer wist het paard door hoefslagen de stenen te verbrijzelen. Bij de derde poging werden de molenstenen verzwaard. Ook nu wist het dier de molenstenen te verbrijzelen.
Op het moment, dat het dier boven kwam, wendde Reinout, overmand door smart, het droeve gebeuren de rug toe. Beiaard dacht nu dat zijn meester niets van hem wilde weten en besloot vrijwillig te verdrinken.

Het begrip Heemskinderen komt van een verbastering van Aymon. Hij werd ook wel eens Heymijn of Aymes genoemd, dus de heemskinderen zijn de kinderen van Heems!

De burcht Montalbaen is volgens enkelen Montauban, in de buurt van Virton! Opmerkelijk, want deze plaats ligt in het zuiden van Frankrijk!!! ... Dus niet in de Ardennen!
Vreemd genoeg zijn er inderdaad ruïnes van een burcht in Montauban te vinden.
Anderen beweren dat de burcht wel degelijk in de Ardennen te vinden is en dat die burcht het kasteel Poivache is. In de buurt van dit kasteel is ook de naaldvormige rots bij Dinant. Die zou het ros Beiaard bij de vlucht van de Vier Heemskinderen met één hoefslag gespleten hebben!

Tijdens de vlucht voor Troela en andere hebzuchtige trawanten belanden Suske en het ros Bazhaar in een stal vol hippies!
Tijdens de voorpublikatie in 1973 en later tijdens het verschijnenen van dit verhaal in boekvorm in 1974 was deze vorm van jeugdcultuur eigenlijk al verdwenen. De hoogtij van dit soort jeugdcultuur was al eerder, in 1969.
Waarom de auteur Paul Geerts dan toch hippies erbij wilde hebben is misschien te zoeken in het feit dat hippies fel tegen de uitwasemingen van de maatschappij gekeerd waren, zoals de beruchte Vïetnamoorlog en het streven naar macht, rijkdom en welvaart!
Houdt men dit voor ogen, dan worden de dialogen die Suske, Bazhaar en Troela met de hippies hebben begrijpelijk. Zo wilde Paul Geerts de maatschappij even op een lakonieke manier een spiegel voor de neus houden!

In het eerste plaatje van strook 103 zingt de hippie "Moeder, wat ben ik bang!!".
"Moeder ik ben zo bang" was in 1973 een heel grote hit voor de zangeres Ria Valk (*1942)
De andere termen die de zingende hippie gebruikt, zoals "We are all prisoners" en "Make peace, not war" waren geliefde hippiespreuken.

Een sterk staaltje van zwarte humor vinden we in de stroken 122 t.e.m. 125, waarin een nieuwslezer alleen maar goed nieuws kan lezen als hij een lachend masker op zet!

Het standbeeld van Het Ros Beiaard uit het jaar 2004 in Dendermonde lijkt op dat wat Jerom maakt uit het harnasleger in strook 174! Is dit toeval of heeft de kunstenaar van dat standbeeld bewust of onbewust zich laten inspireren door Jeroms vaardigheden als kunstsmid?

'Souvenir' van Jerom Standbeeld in Dendermonde

In onze tijden van de Euro is het nog eens interessant om er aan herrinnerd te worden dat de landen van Europa voor januari 2002 eigen valuta hadden. Zo was er in Nederland de Hollandsche Gulden, In Duitsland de Deutsche Mark en in België, zoals we in het begin van dit verhaal kunnen zien, de Belgische Frank!

In strook 25 wil Wiske naar de tv-serie "Mannix" kijken, maar mag dat niet van tante Sidonia.
"Mannix" was een voor die tijd nogal harde maar succesrijke krimi-serie. De hoofdrol van Mannix werd vertolkt door de acteur Mike Connors (*1925) en de serie zelf liep van 1967 tot 1975.

Samenvatting

Onze vrienden zijn op een zonnige dag ergens in de Kempen op een jaarmarkt te vinden en vermaken zich goed. Terwijl Jerom aan een rijsttaart-eetwedstrijd meedoet, interesseert Lambik zich voor een advertentie van een waarzegster, Troela. Sidonia vindt dat maar humbug en ergert zich er aan.
Ondertussen zijn de twee kinderen naar de plaatselijke veemarkt gegaan en maken mee hoe een oud en gammel ros geveild word. Het arme dier wordt bespot en niemand wil het hebben. Suskes hart begint bij het zien van het schamele dier en het horen van de spot te bloeden. Om het voor de slachterij te redden wil hij het kopen.
Suske droogt de tranen van het paard Inmiddels wil Lambik zich door Troela de toekomst laten voorspellen en zij begint in haar glazen bol te kijken en ziet daar dat Lambik een fantastisch avontuur zal beleven in donkere wouden met... en daar stokt ze, want Troela ziet iets of iemand, waar ze al lang op zoek naar schijnt te zijn.
Het is een paard, wat ze ziet! Lambik, die nog steeds in de ban van de voorspelling hoopt dat er een prinses op zit, wordt bruusk door de waarzegster op zij geschoven. Ze rent naar buiten een woedende Lambik achter haar aan.
Suske wil juist de vierhonderd frank betalen, maar wordt door Troela met honderd frank overboden! Suske overbiedt nog eens met tweehonderd frank, waarop Troela Suske nog eens overtroeft door weer vijftig frank meer te bieden.
Wiske wil Suske nu haar spaargeld geven, maar plots krijgt Suske er geen stom woord meer uit en met lede ogen ziet hij hoe het arme die door Troela wordt weggevoerd. Met een zakdoek wist hij de tranen van het huilende dier weg. Troela trekt het arme paard onbarmhartig bij Suske vandaan. Even later krijgt Suske niet alleen zijn geld, maar ook zijn stem weer terug!

Eenmaal weer thuis blijven onze vrienden nog wat gezellig bij elkaar, maar om half tien 's avonds wil Sidonia de kinderen naar bed sturen, wat bij Wiske niet in goede aarde valt. Ze huilt krokodilletranen. Suske wil deze met zijn zakdoek weg wissen en tot aller verwondering vallen er diamanten uit. Suske heeft er geen verklaring voor en Lambik denkt zelfs dat hij die gestolen heeft.
Plots herinnert Suske zich dat hij de tranen van het gammele oude paard op de markt met de zakdoek heeft gedroogd, en die zijn nu in diamanten verandert.
Wiske begint te schaterlachen en Lambik maakt hem uit voor leugenaar. Dit wordt Suske teveel en hij stormt de trap op, naar zijn kamer.
Die nacht kan Suske niet slapen en hoort bovendien ook overal in huis gehinnik en hoefgetrappel van een paard.

De volgende morgen mist Sidonia overal in huis bloemen en soepgroenten. Niemand heeft er een verklaring voor, behalve Suske, die dan zegt dat hij een paard in huis gehoord heeft.
Sidonia voelt zich voor de gek gehouden en Wiske en Lambik lachen zich een kriek. En weer stormt Suske woedend naar boven en sluit zich op in zijn kamer.
Buiten slaat echter een geheimzinnige gehuld in een kapmantel die het huis van Sidonia in de gaten houdt. De kapmantel begint nu het huis te bezweren en binnen beginnen plots meubelstukken en poetsemmers zelfstandig te bewegen! Sidonia wil haar staande lamp tegenhouden, maar dit lukt niet. Vliegensvlug maakt Wiske de voordeur open, zodat de lamp met Sidonia er op nog naar buiten kunnen. Buiten vliegt Sidonia tegen de kapmantel aan en die stormt naar binnen op zoek naar Bazhaar. Bij het horen van de naam Bazhaar begint er bij Lambik een belletje te rinkelen. Ondertussen is de geheimzinnige in de kapmantel naar boven gestormd en botst tegen Suske aan. Het blijkt niemand anders als Troela te zijn!
Zij vraagt hem meteen naar Bazhaar, maar dat zegt Suske niets. Bazhaar blijkt het oude paard te zijn en die is bij haar weggelopen en zij vermoedt dat het beest bij Suske is.
Suske, die nu weet dat het paard Bazhaar heet, slaat de deur op een pijnlijke manier voor haar dicht. Meteen begint Troela te tieren aan de deur. Jerom, die juist binnenwipt neemt boven een kijkje en zwiert Troela pardoes door het open raam naar buiten. Meteen ziet Jerom zijn fout in en snel als hij is, vangt hij haar buiten weer op. Troela probeert Jerom over te halen, zodat hij aan haar kant staat. Daar heeft ze echter buiten de waard gerekend met Jeroms onkreukbaar karakter en woedend verklaart ze onze vrienden de oorlog.
Binnen weet ondertussen ook Lambik wie degene met de kapmantel was en wat de naam Bazhaar hem zegt. Suske vertrekt met Bazhaar

Suske zit die nacht nog steeds mopperend in zijn kamer en hoort plots van buiten zijn naam roepen. Het is Bazhaar, die hem roept. Beiden voelen zich verschoppelingen en trekken diezelfde nacht nog de wijde wereld in op vlucht voor Troela.
Bazhaar legt aan Suske uit dat hij een nazaat is van het ros Beiaard en dat Troela een afstammelinge is van de tovenaar van Karel de Grote. De tovenaar was de ergste vijand van de vier heemskinderen en Troela heeft haar opa gezworen, dat ze Bazhaar zo lang zou vervolgen tot hij er niet meer is.

Nog die nacht maken ze kennis met een obetrouwbare boer, die Bazhaar wil afslachten om aan de diamanten te komen. Daarna maken ze kennis met een bende hippies, die helpen om Troela op een afstand te houden.
Nu Troela weer op hun hielen zit vluchten ze de wouden van de Ardennen in. Wel helpen de twee nog een zwerver, die het laatste brood met hun deelt, aan een klein fortuin aan diamanten.
Ondertussen zijn onze vrienden doodongelukkig dat Suske weggelopen is. Vooral Wiske is ontroostbaar. Om haar wat op te vrolijken, laten ze Wiske tv kijken, waar dan plots het nieuws te horen valt dat een jonge weldoener een zwerver diamanten geschonken heeft. Meteen hebben onze vrienden hun oren op scherp staan en Lambik belt naar de televisiemakers om te horen waar het plaatsgevonden heeft. Na enige consternatie krijgt hij dan als antwoord dat Suske in gezelschap van een oud paard in de Ardennen te vinden is. Onmiddelijk stappen Lambik, Wiske en Jerom in de auto om naar de Ardennen te rijden.

Suske heeft ergens in de wouden van de Ardennen een verblijf voor hem en Bazhaar gemaakt en ondanks alle vriendschap tussen de twee is het leven als verschoppeling niet makkelijk. De honger knaagt aan alle kanten.Toch weten de twee de slaap te vinden en een eekhoorntje verkent hierop snuffelend het kamp van de twee en speelt met de provisorische boog van Suske. Helaas komt de boog in een beek terecht en drijft dan bergafwaarts. Een paar kilometer verder vindt Troela de boog in het beekje en concludeert dan dat de twee niet ver kunnen zijn.
Een paar uur later, zo tijdens de ochtendgloren, vindt ze het kamp van Suske en Bazhaar. De twee, die juist wakker geworden zijn, zien tot hun ontsteltenis dat troela begint te toveren. Het toverpoeder is echter al zeer oud en zodoende verschijnen er geen bendes roofridders, maar alleen harnassen en zadels.
Op het moment dat de harnassen willen aanvallen, zijn Lambik, Wiske en Jerom ter plaatse en al rijdend in de auto kegelt Jerom de harnassen de een na de ander weg.
Troela laat zich niet kisten en tovert er weer nieuwe bij.

Er verschijnen nieuwe harnassen
Onze vrienden springen op de rug van Bazhaar, want het paard weet ergens de ruïne van het kasteel Motteballen te liggen. Daar kunnen ze zich beter verschansen tegen de harnassen. Na een lange strijd, niet alleen tegen de harnassen, maar ook tegen levende kanonnen en kanonkogels, weet Troela Lambik in haar handen te krijgen. Troela eist voor het leven van Lambik, dat van het ros Bazhaar. Edel als het paard is gaat het ermee akkoord.

Bazhaar krijgt een zware molensteen aan zijn nek gebonden en wordt door Troela in het meer geworpen. Op de bodem van het meer verbrijzelt Bazhaar met een hoeftrap de zware molensteen. Al snakkend naar lucht komt het aan de oppervlakte. Troela ziet dit als verraad en wil nu met een zwaard Lambik's hoofd afhakken.
Plots komt een nogal dunne duiker op het vlot en slaat Troela knock-out met een knuppel. Het is niemand anders als Sidonia. Troela merkt dat ze verslagen is en roept de tovenaar van Karel de Grote. Deze weet te berichten dat ze al lang ingezien hebben dat elkaar bevechten nutteloos is en eist dat Troela en Bazhaar meekomen naar het rijk der geesten, waar ze eindelijk rust kunnen vinden. Dit doen ze ook en ze volgen de tovenaar naar de bodem van het meer om zo het rijk der geesten kunnen te bereiken.
Thuis aangekomen ziet Suske in dat hij het daar het fijnst heeft.



Tekst: Alain Stienen

Aankondiging in 'De Standaard'