Suske en Wiske op het WWW
Suske en Wiske op het WWW
Suske en Wiske

De wilde weldoener


Vorige Index
Index
Volgende

Rode reeks no. 104 (1e druk: 1970)
Voor het eerst in album verschenen in 1961

De wilde weldoener Na De klankentapper verscheen als voorpublicatie in De Standaard het verhaal De Wilde Weldoener. De aankondiging hiervan verscheen op 19 juni 1961. De dag er na, op 20 juni 1961, startte men het verhaal en eindigen deed het op 25 oktober 1961.
Het verhaal werd nog in hetzelfde jaar voor het eerst in album uitgegeven.

Op 9 september 1959 vertrokken de verslaggeefster Maria Rosseels en de stripauteur Willy Vandersteen in een "Constellation" van de KLM via Alaska op een reis door Azië en het Midden-Oosten. Voor Willy was dit een droom die in vervulling kwam. Hij was immers degene die vroeger als jochie over verre reizen en vreemde landen droomde en dit in zijn fantasieën d.m.v tekeningen uitleefde.
Via Alaska ging het verder langs Japan, de Fillipijnen, Hongkong, over Thailand, India, Egypte en Turkije terug naar de Belgische hoofdstad Brussel.
Vanaf de week dat ze vertrokken verschenen er regelmatig verslagen van de reis door Maria Rosseels onder de titel Oosters Cocktail. Tussen 10 september 1959 en 18 november 1959 verschenen er 35 afleveringen in De Standaard en in Het Nieuwsblad, waarvan Maria Rosseels de tekst schreef en Willy af en toe humoristisch getinte illustraties toevoegde.
Willy Vandersteen schetste tijdens de reis ook veel ter documentatie waarvan hij later ook veelvuldig gebruik maakte bij De Rode Ridder- en ook de Suske en Wiske-verhalen. Voorbeelden hiervoor zijn uit De Rode Ridder-reeks Het Wapen van Rihei en bij Suske en Wiske de alom geprezen De gouden cirkel, De sissende sampan en natuurlijk dit verhaal, De wilde weldoener.

Om India en haar cultuur beter te begrijpen moet men, net zoals bij De stemmenrover met Japan, iets meer weten over haar geschiedenis en haar geloof.
De bevolking van Indiabestaat voor het overgrote gedeelte uit Hindoes. Het Hindoeïsme is een van de oudste godsdiensten op de wereld. Het heeft een centrale godheid, genaamd Brahma. Brahma is de oorsprong van alles en wordt meestal afgebeeld als een vierhoofdige god.
Welliswaar is Brahma de oppergod en tevens schepper en oorsprong, maar hij moet zijn rol in het hindoeïsme delen met twee andere belangrijke goden, nl. Shiva en Vishnu (ter ere van Vishnu werd b.v. het grootse bouwwerk Angkor Vat door koning Suryavarman II in het jaar in Cambodia opgericht!, zie hiervoor de inleidende verklaring van De dromendiefstal.)
Vishnu, die alles bewaart en daarmee het universum samenhoudt, wordt meestal afgebeeld met een scepter, een grote schelp en een lotusbloesem in zijn handen.
En dan is er nog Shiva, de godheid, die alles vernietigt!
Alle godheden hebben echtgenotes, waarbij die van de godheid Shiva het meest berucht is. Ze kan vele vormen aannemen, o.a. die van Parvati, Uma, en Durga. De meest angstaanjagende van haar verschijningsvormen is die van de godheid Kali!
Natuurlijk hebben deze goden kinderen en onze held Lambik neemt de gedaante aan van een dezer kinderen, hij zet een olifantenkop op en wordt hiermee de godheid Ganesa. Deze godheid is een van de kinderen van de wrede godheid Shiva, maar in tegenstelling tot zijn vader is deze echter vredelievender en tracht al het hinderlijke uit de weg te gaan! (dus een geknipte rol voor onze Lambik!)
Tevens gaan de hindoes ervan uit dat ieder persoon zijn bestemming in de wieg gelegd krijgt! De Indische samenleving wordt nl. bepaald door een kastensysteem. Wie bv. uit een bakkersfamilie geboren wordt, blijft in zijn leven ook een bakker! De zoon van een bakker kan dus geen timmerman worden of omgekeerd. De zoon van een bakker is dus gebonden aan de stand of beter gezegd aan de kaste van zijn voorouders! Het is dus niet mogelijk om bijvoorbeeld van bakker tot timmerman te worden, al ligt iemand dat andere beroep beter!

Lambik met masker van Ganesa Een ander fenomeen dat uit dit geloof komt is de heilige koe!
Een koe is in India een goddelijk dier dat niet door ons, onreine mensen, aangeraakt mag worden. Zodoende krijgen degenen die deze dieren aanraken het aan de stok met de plaatselijke bevolking, die zich aangetast voelt tot in het diepste van hun belevingswereld! (Willy Vandersteen gaat in zijn verhaal Het mini-mierennest zover dat een Indiër in zijn wil om te overleven zijn geloof overwint en zijn teder gekoesterde koe wil slachten om daarna op te eten! Willy wilde ons natuurlijk in dit verhaal mededelen dat als de mensheid wil overleven op deze Aarde hij zijn religieuze aanschouwingen overboord moet smijten!)
Willy Vandersteen laat in dit verhaal ook de bevlogenheid van de religieuze vertegenwoordigers van onze geloofsrichtingen zien!
In strook 149 wordt een kameeldrijver, die jute en onze Lambik vervoerd, door een heilige man gestopt. Het is Lambik duidelijk dat die heilige man een spion is van Rama, de bandiet! Deze heilige man roept de godheid Ganesa (wordt door de hindoes altijd als man met olifantenkop afgebeeld) op, als de kameeldrijver Lambik zou vervoeren. Lambik vindt door toeval een olifantenkop, zet die op en laat zich tot grote verbazing en ook tot verschrikking van de heilige man en de arme kameeldrijver meteen zien. Terwijl de arme kameeldrijver van angst wegrent omdat deze zogenaamde heilige man gelijk gekregen heeft, denkt de sadhoe (heilige man) bij zichzelf: "Val nu om!?.. Ik moet mijn eigen leugens gaan geloven!" Om zijn hachje te redden valt de bedrieger voor Lambik in het stof en biecht op!

Sinds het verschijnen van dit verhaal in 1961 heeft zich in India veel voorgedaan. De regeringen hebben zich sindsdien stelselmatig tot doel gesteld het land economisch op eigen benen te zetten, zodat het niet meer afhankelijk is van de vroegere koloniale macht Groot-Brittannië en andere westerse mogendheden.
Om dit doel te bereiken gaf men een beetje religieuze identiteit op door het zogenaamde kastenwezen ter versoepelen. Bij uitzondering mogen jonge hindoes andere beroepen kiezen als hun ouders, maar dan ook alleen als de vaardigheden hiervoor duidelijk voorhanden zijn.
Deze formule heeft succes, want anno 2005 floreert de Indiase economie als nooit tevoren. Samen met de Volksrepubliek China geeft het land op dit moment de toon aan ten opzichte van andere economieën. Iets wat door westerse en ook andere aziatische mogendheden met lede ogen aangekeken wordt.

In dit verhaal zijn er ook weer verwijzingen naar de actualiteit van toen.
De naweeën van de Eenheidswet (zie inleidende verklaring bij de samenvatting van De klankentapper) zijn nog te voelen en een nieuw dreigend conflict in België wordt merkbaar: de Vlaams-Waalse tegenstellingen! (zie hiervoor de samenvatting van De Kwakstralen)

In dit verhaal wordt ook weer wat reclame gemaakt voor het Pats Poppenspel (zie hiervoor de inleidende verklaring van De circusbaron ). Pats was een enorm succes en Willy Vandersteen liet geen mogelijkheid onbenut om Pats te promoten via de Suske en Wiske-reeks (zie hiervoor de stroken 34 en 35 van dit verhaal).

Paul Geerts en zijn zoon Erwin voor de Taj Mahal Tegen het einde van dit verhaal vindt er een showdown plaats op één van de prachtigste bouwwerken ter wereld: de Taj Mahal!
Dit magnifique bouwwerk is eigenlijk een graftombe ter ere van Mumtaz Mahal (*1593 - +1631). Ze was de lievelingsvrouw van grootmogul Sjah Jahan (*1592 - +1666) en stierf bij de geboorte van hun 14e(!) kind.
In 1632 werd begonnen met de bouw van deze enorme graftombe uit rode zandsteen en wit marmer. Het is een monument van pure liefde, want de grootmogul was ontroostbaar over het verlies van zijn teerbeminde derde vrouw.
De Taj Mahal is ongetwijfeld een van de grootste architectonische wereldwonderen en is tevens een prestatie op het gebied van Indo-Islaamse bouwkunst! Heden ten dage wordt dit prachtige bouwwerk bedreigd! De luchtvervuiling tast het witte marmer aan en als men er niet snel iets er aan doet zal dit wondere bouwwerk de tand des tijds niet weerstaan!
Jáááren later zal de opvolger van Willy Vandersteen, Paul Geerts samen met zijn zoon, ook naar India reizen en ook hij zal een verhaal rond zijn reis in India weven. 30 jaar later in het jaar 1991 verschijnt nl. het verhaal Lambik Baba als eerbetoon aan Willy Vandersteen en aan dit opmerkelijke verhaal.

Samenvatting

Lambik bewijst zijn edelmoedigheid tegenover een arme familie en krijgt hiervoor van de dankbare vader een replica van het Indische bouwwerk Taj Mahal. Door toeval ontdekken onze vrienden dat er een ring in de replica verborgen is. Lambik doet de ring om en heft zijn hand omhoog en... zie aan... er zijn klinkende munten in zijn hand!!! Kort daarna rinkelt de telefoon bij Sidonia en niet lang daarop zijn Sidonia, Suske en Wiske bij Lambik thuis. Lambik vertelt hen wat er met de ring aan de hand is, maar Sidonia vindt dit alles maar niks. Lambik raakt hierop verbolgen en verkleedt zich als een soort armoedzaaier in een wit kleed om geld uit te delen. Na aanvankelijke successen krijgt hij plots van de Belgische staat de wind van voren. Door de belangeloze gelduitdelerij van Lambik destabiliseert de Belgische munt en Lambik wordt zodoende gezocht door de Belgische staat als valsemunter.
Lambik weet de hardnekkige speurtocht van de Belgische politie door o.a. hulp van zijn vrienden te ontlopen maar een viertal ongure Indische bandieten, aangevoerd door Rama, zit onze vrienden op de hielen en die willen Lambik naar India ontvoeren. Op het laatste nippertje worden de vrienden gered door een oude Indische man met een tulband op zijn hoofd.
Plots duikt de politie op om Lambik te arresteren, maar die weet te ontkomen door een stel grote zwevende ballons.

's Avonds laat zijn onze vrienden aan het piekeren over het verblijf van Lambik. Wiske wil een stukje ijstaart gaan halen in de keuken en ziet hoe de oude Indische man met een dolk in zijn gebit door het raam de keuken in komt. Niet wetend dat de man vriendelijk gezind is rent Wiske vol paniek weg Wiske wordt verrast in de keuken naar de woonkamer. De man rent haar achterna en valt over een tafel. Vliegensvlug binden onze vrienden de man vast. De Indiër stamelt half bewusteloos dat hij hun niets wil doen en achter de toverring van Lambik aan zit. Rama is een vijand van hem en die wil de toverring ook hebben. De oude man wil nog vertellen waar de toverring heen moet, maar verliest het bewustzijn.
Plots belt Lambik vanuit de haven op en wordt ingelicht over de stand van zaken. Ondertussen wordt de oude Indische man ontvoerd en Suske ziet nog een kleine donkere auto wegrijden. Sidonia vertelt dit meteen aan Lambik en die zegt dat hij die auto vaker aan de kade zag staan in de buurt van een Indisch schip.
En inderdaad... kort daarna duikt die bewuste auto op en er stappen twee ongure Indische bandieten uit met de ontvoerde. Lambik begint zich ermee te bemoeien maar raakt hierbij zelf gevangen. Rama neemt hem de ring af en wil er munten mee tevoorschijn toveren. Bij hem lukt dit echter niet, maar wel bij Lambik! De oude man vertelt Rama dat de toverring het alleen maar doet bij een eerlijk man. Rama vliegt hierna met de toverring en Lambik in een watervliegtuig naar India.

Jerom, die van onze vrienden te horen kreeg waar Lambik zich bevindt ziet op de kade het watervliegtuig nog wegvliegen. Lambik ziet Jerom op de kade en deelt hem via morse-code mee waarheen hij ontvoerd wordt.
In India aangekomen weet Lambik te ontsnappen. Onze vrienden blijven ook niet stilzitten en vliegen op hun beurt ook naar India om hun vriend te bevrijden. Tijdens de vlucht naar India zien onze vrienden plotseling hoe een schip op de oceaan een kist overboord gooit. Tot hun ontzetting zien ze dat de oude Indische man in die kist zit en nu dreigt te verdrinken. Jerom springt uit het vliegtuig en redt de man op het laatste nippertje. Hierna blijft hem niks anders over als naar India te zwemmen.

Als Suske en Wiske net in India zijn aangekomen worden ze ontvoerd door de handlangers van Rama.
Jerom is ondertussen ook met de oude man in India aangekomen. Terwijl Jerom naar een vervoermiddel zoekt ziet een stel apen de man en zij slepen hem weg.
Lambik zet ondertussen de boel op stelten bij de handlangers van Rama. Hij heeft zich verkleed als de Indische god met de olifantenkop, Ganesa. Lang duurt dit liedje niet en hij wordt ontmaskerd. Op de vlucht voor de bandieten weet hij nog wel Suske en Wiske te bevrijden. Tijdens hun vlucht komen ze bij een fakir aan en die weet hen te berichten dat de toverring van Lambik terug gebracht moet worden naar de maharadja van Symore. Lambik besluit de ring daarheen te brengen en de fakir gaat mee om Lambik de weg te wijzen. De twee kinderen wil hij echter niet meenemen naar het paleis van de maharadja.
Tot grote verbazing van Lambik is de maharadja van Symore niemand anders als de oude Indische man! Deze wil namelijk de ring terughebben, want die hoort op de spits van de koepel van de Taj Mahal te tronen. Lambik wil hem de ring geven, maar hij vergat, dat hij de ring in bewaring aan Wiske gaf en zij is nu samen met Suske onderweg naar Agra om Jerom te zoeken. De maharadja krijgt het nu lichtelijk op zijn heupen, want langs die weg liggen Jerom gooit Rama van de Taj Mahal vaak de mannen van Rama op de loer. Zo is het ook en het duurt niet lang of de kornuiten van Rama zitten in een dorp achter Suske en Wiske aan. De twee lopen in de val en verschansen zich in een huis. Plots breekt de achtermuur open en de binnenstormende mannen van Rama zijn sneller buiten als binnen! Jerom is de redder in hoogste nood!
Rama maakt dat hij wegkomt.

Lambik krijgt de ring weer en men vertrekt meteen naar de Taj Mahal om het sierraad terug te brengen.
's Nachts kruipt Lambik op de koepel om de ring op de spits te plaatsen, maar hierbij wordt hij gehinderd door Rama. Nu is het aan Jerom de beurt om in te grijpen. Hij slingert de gevaarlijke bandiet van het gebouw af. Lambik volbrengt zijn taak en de maharadja bedankt onze vrienden. De ring is weer terug op de plaats van bestemming en onze vrienden keren huiswaarts.


Tekst: Alain Stienen

Aankondiging in 'De Standaard'