De wolkeneters
Index |
Rode reeks no. 109 (1e druk: 1970)
Voor het eerst in album verschenen in 1961
Voor het eerst in de reeks gaan onze vrienden verder dan de achterkant van de maan (lees hiervoor De mottenvanger). Willy Vandersteen volgt daarmee de traditie van een zogenaamde space-opera. Space-operas zijn verhalen, die zich in het heelal afspelen, meestal niet op gefundeerde wetenschappelijke feiten, zoals bij Buck Rogers en ook Flash Gordon. Deze beide spacehelden hadden hun hoogtepunten in de jaren 40 tijdens de Tweede Wereldoorlog en stonden voor het goede en daar het Amerikaanse serials waren, stonden ze dus ook voor de Amerikaanse waardes. Begin jaren 80, kort na de STAR WARS-rage, beleefden deze figuren een kortstondige opleving. Van Flash Gordon (de beroemde rockband Queen leverde de soundtrack voor deze film.) kwam er een film in de bioscopen en van Buck Rogers werd een TV-serie gemaakt. Beide werden echter flops.
De situering diep in het heelal was voor Willy alleen maar de rode draad om zijn verhaal te vertellen. Hij presenteert ons hier twee statengemeenschappen uit robots, de ene redeneren alleen maar naar hun verstand en de andere hebben harten ingebouwd. Ze denken niet alleen volkomen logisch, maar hebben ook nog een geweten. Op zich gezien functioneren deze gemeenschappen, maar zoals altijd verknoeit het contact met geld (het kapitalisme) alles. Willy laat hier in dit verhaal diverse uitwoekeringen zien, die door het kontakt met het kapitalisme kunnen ontstaan. Hiermee toont hij aan dat deze gemeenschappen utopiën zijn en blijven. Wilde Willy hiermee zeggen, dat het reine communisme (zoals Karl Marx ( * 1818 - + 1883) en Friedrich Engels (*1820 - + 1895) het wilden, een utopie is? Wie weet!
Feit is, dat dit verhaal een kind van zijn tijd is (1960) en op dat moment het communisme als systeem verwaterd was en hoe dan ook, ieder economisch systeem bouwt op geld, dus ook het communisme.
Als dit zo was, alleen Willy kan ons hier in feite antwoord op geven, is hij vooruitziend geweest. Nog niet eens dertig jaar later (1989) faalde het systeem en de Sowjet-Unie met haar satellietstaten werd geschiedenis.
De enige staten, waar het communisme nog schijnt te functioneren zijn de Volksrepubliek China, Vietnam, Korea en Cuba.
Het verhaal begon zijn voorpublikatie op 29 september 1960 en eindigde op 6 februari 1961. Natuurlijk was er vantevoren ook een aankondigingsstrook en die verscheen op 28 september 1960.
Het album kwam in 1961 uit.
Te vermelden is hierbij nog, dat Theofiel, na De Texas-rakkers en De windmakers hier voor de derde keer binnen korte tijd optreedt.
Samenvatting
Tante Sidonia en de kinderen gaan op een avond op bezoek bij Lambik en Jerom. Plots valt er een mysterieus voorwerp dwars door het dak tot in de kelder, waar het een put slaat. Lambik meldt het aan de politie, maar ze kunnen niets doen. (Waarom zegt me dat iets?) Stiekem maken Suske en Wiske foto´s van het voorwerp in de put. Sidonia besluit bij Lambik te overnachten. In die nacht hoort Lambik vreemde geluiden uit de put komen en ontdekt er olievlekken, die tot Wiskes kamer lopen. Wiske is niet in haar kamer te vinden. In rep en roer gaan ze allemaal naar Wiske zoeken en ontdekken haar huilend. Wat is er gebeurd?Wiske heeft de foto´s ontwikkeld en ontdekte hierbij, dat haar Schanulleke bij het voorwerp in de put is. Jerom echte herinnert zich, dat Schanulleke weer terug is op haar plaats bij Wiske in de kamer.
Ondertussen komt op bevel van hogerhand het huis van Lambik onder een dikke laag van beton te zitten. Enigszins verbolgen accepteert Lambik het en professor Barabas nodigt hen uit om bij hem te logeren voor de duur tot het onderzoek naar het vreemde voorwerp gestaakt wordt.
Bij de professor aangekomen zien onze vrienden dat het huis en laboratorium van Barabas een vesting lijkt te zijn. Ze gaan vervolgens met een lift de grond in en voordat Barabas kan waarschuwen stapt Lambik uit en... trapt op een mijn. Nu stinkend van woede begint hij Barabas vijf minuten de waarheid te vertellen. Jerom bedaart hem. Ongelukkig begint Barabas zijn geheimzinnig gedrag te verklaren. Hij ontdekte een ruimteschip door zijn telescoop en uit dit ruimteschip komen met grote regelmaat vliegende schotels, die richting Aarde vliegen. Een van hen was te dichtbij en stortte af op het huis van Lambik. Ook was het Barabas, die het huis van Lambik onder beton liet leggen. Lambik trapt alweer op een mijn en is nu ziedend van kwaadheid en gaat weg. Ondertussen vraagt Barabas onze vrienden of ze voor hem in zijn ruimtekruiser onderzoek gaan verrichten i.v.m. het ruimteschip, maar Sidonia wil dit niet.
Om Barabas te pesten, gaat Lambik door een geheime gang naar zijn huis. Bij de put in de kelder ontdekt hij nog meer vlekken en hoort gestommel boven. Enigszins angstig drinkt hij zich moed in en... wordt ontvoerd in een vliegende schotel.
Ongerust over het uitblijven van Lambik gaan Suske, Wiske en Sidonia naar huis en vinden een brief van Lambik, waarin hij zijn plannen uitlegt. Meteen rijden ze naar het huis van Lambik en zien nog op het laatste nippertje de ontvoering. In vliegende vaart rijden ze naar Barabas en die ziet door de telescoop hoe de vliegende schotel met de ontvoerde Lambik het ruimteschip in vliegt.
Nu gedwongen moet Sidonia wel met de ruimtekruiser van Barabas er achter aan. Jerom, die dit voorzag, is al de koffers pakken en krijgt onverwacht bezoek van Theofiel Boemerang, de penetrante handelsreiziger. Jerom wimpelt hem nogal luidkeels af.
De ruimtekruiser begint aan haar tocht door het heelal. Plots gebeuren er geheimzinnnige dingen, zoals een soep die spoorloos verdwijnt!
Door onachtzaamheid wordt een wesp door een nieuwe uitvinding van Barabas, de snelgroeier, reuzegroot en bedreigt de crew. Jerom wil het dier vernietigen en gaat naar de bovenetage. Onze vrienden horen beneden een bonk en vinden kort erna de bewusteloze Jerom en de dode wesp. Jerom heeft echter de wesp niet verslagen, maar iemand anders. Dus is er een verstekeling aan boord en die verstekeling is niemand anders als... Theofiel Boemerang, die een profitabel zaakje ruikt.
De ruimtekruiser wordt na een meteorietenregen opgeslokt door het ruimteschip. Onze vrienden worden afgevoerd naar de ontwerpers van het ruimteschip en via een rit komen ze in het wolkenrijk van Kosmo en Kumu. Dit zijn menselijke wetenschappers, die de Aarde ontvlucht zijn en in het wolkengebied twee robotgemeenschappen gesticht hebben. De robots van Kumu volgen alleen de logica, terwijl Kosmo zijn robots een geweten gegeven heeft. In de stad van Kumu vinden onze vrienden Lambik weer terug.
Na een succesrijke afwering van een meteorietenregen komt de grootste bedreiging voor deze gemeenschappen. Theofiel, die het niet kan laten, brengt de robots het handelen bij. Dit is de ondergang voor het wolkenrijk. Onderling verdeeld en in opstand tegen Kosmo en Kumu zijn de robots niet in staat zich tegen de volgende meteorietenregen te beschermen en worden vernietigd. Onze vrienden ontkomen op het laatste nippertje met de beide wetenschappers en Theofiel d.m.v. de ruimtekruiser van Barabas en keren weer terug naar de Aarde.
Tekst: Alain Stienen
Lezers-recensiesWat vinden de lezers van dit verhaal?Bekijk de Lezers-recensies voor dit verhaal. Schrijf zelf een recensie. |