De mollige meivis
Index |
Rode reeks no. 157 (1e druk: november 1975)
Het derde Suske en Wiske-verhaal en daarmee het tweede dat exclusief als voorpublicatie liep in de TV Ekspres, was De mollige meivis. Het verscheen vanaf 27 april 1974 t.e.m. 10 mei 1975 in dit tijdschrift.
De eerste uitgave in albumvorm lag in november 1975 in de winkels.
In dit verhaal maken Suske, Wiske en Sidonia een tochtje en belanden in Rupelmonde aan de Schelde. Rupelmonde heeft een beroemde zoon: Geraard de Cremer, beter bekend als Gerardus Mercator!
Hij was een begaafde cartograaf en graveur, tevens was hij ook een instrumentenmaker.
Mercator werd geboren in het jaar 1512 in Rupelmonde en genoot zijn opleiding in 's-Hertogenbosch bij Macropedius (*1487 - +1558), de beroemde humanist van de "Broeders des Gemenen Levens". Hierna studeerde hij aan de universiteit van Leuven (Louvain). In die tijd was het ook waar hij zijn bekwaamheid voor het graveren ontdekte, met als gevolg dat de instrumentenmaker Gaspard van der Heyden (*1530 - +1586) hem al snel gedeeltelijk de nieuwe hemel- en aardglobe van de beroemde mathematicus Gemma Frisius (*1508 - +1555) liet graveren. Deze beide globes verschenen omstreeks 1537 en zijn een paar van de oudste bekende werken van Mercator.
Daarna volgden beroemde werken zoals: een wandkaart van het Heilige Land (Amplissima Terrae Sanctae Descriptio) in zes delen uit het jaar 1537, in 1538 een kleine hartvormige wereldkaart, de Orbis Imagoen en in 1540 een wandkaart van Vlaanderen, bestaande uit negen bladen, de Exactissima Flandriae Descriptio. 1540 was ook hetzelfde jaar waarin hij een boek uitgaf over het cursieve schrift, bestaande uit 52 bladzijden in houtsnede met de titel Literarum latinarum, quas italicus, cursoriasque vocant, scribendarum ratio.
De Mercatorkaarten vielen ook op door het gebruik van het cursieve schrift "italic". Dit was zo aangenaam te lezen dat het tot diep in de 19e eeuw gebruikelijk was kaarten cursief te schrijven.
In het jaar 1541 volgde nog een aardglobe en hierna werd het stil rond Mercator. Hij kreeg namelijk problemen met onder andere de overheid en werd beschuldigd van ketterij. In 1552 werkte hij dan in de stad Duisburg (gelegen in Duitsland) waar Mercator zijn meesterwerken maakte en daarmee op het gebied van de cartografie onsterfelijk werd, want hij hield rekening met de vervormingen, die ontstaan als men oppervlaktes op kaarten wil afbeelden. Zodoende heeft hij de cartografie duidelijk de weg gewezen voor de komende eeuwen.
Hij stierf in 1594. Na zijn dood zetten zijn zoon Rumold Mercator (*1545 - +1599) en neven het werk voort en brachten nog diverse kaarten uit, waaronder kaarten van de ontbrekende delen van Europa, zoals IJsland en Noord-Europa.
Of Mercator een medewerker, Artolius genaamd, had, zoals hier in dit verhaal is historisch gezien niet bewijsbaar en is zeker een vinding van de auteur Paul Geerts!
Gelet op het bovenstaande is het ook niet toevallig, dat onze vrienden in dit verhaal in de buurt van Duisburg komen, de plaats waar Mercator een groot gedeelte van zijn leven heeft verbracht!
Duisburg zelf is in het begin van de 5e eeuw ontstaan uit een Romeins legerkamp. Heden ten dage is de stad Duisburg een van de motoren van het Ruhrgebied en daarmee zeer belangrijk voor Duitsland en haar economie.
Is het nu toevallig of is het bewust door Paul Geerts zo geënsceneerd, dat de booswicht in dit verhaal, de alchemist Chemismos, in de buurt van Duisburg tot inzicht komt en afziet van zijn plan om chemische werkplaatsen in te richten. Want vooral in de jaren 70 tot diep in de jaren 90 was Duisburg en omgeving een van de plaatsen waar het leefmilieu en de natuur het meest te lijden hadden door de vervuiling van de zware industrie!
In dit verhaal steekt Paul Geerts ook de draak met een karaktertrekje van de Hollanders (zie strook 98), maar ach, ieder volk heeft zo zijn eigenaardigheden.
Samenvatting
Sidonia maakt met de twee kinderen een uitstapje langs de Scheldeoever en ze komen in Rupelmonde terecht. Bij de kerk in Rupelmonde ziet Wiske een standbeeld van een man, uitgedost in middeleeuwse kledij. Wiske vraagt wie dat is en krijgt van Sidonia als antwoord, dat het een beeld is van Mercator, de wereldberoemde aardrijkskundige.In de graventoren ontdekt Suske in een vitrine een oude kaart van een van de medewerkers van Mercator, nl. Artolius. Onderaan de kaart staat een geheime boodschap. Artolius is door een alchimist, Chemismos, gevangen genomen.
Later bij Barabas wordt over deze boodschap gesproken en ondanks het dispuut tussen Lambik en Jerom duurt het niet lang en ze zijn op weg naar de middeleeuwen.
Ze landen bij het Rupelmonde van anno 1541 en kloppen aan bij Mercator, waar ze binnen gelaten worden door Barbara, zijn vrouw.
Ze maken hierna kennis met Mercator zelf en komen van hem te weten dat Chemismos een beruchte alchimist van plan is chemische werkplaatsen op te richten aan de Scheldeoever.
Ze vragen naar Artolius en Barbara brengt hun naar het huis van Artolius. De deur staat open en onze vrienden gaan naar binnen en vinden er de huisknecht gekneveld. Ze bevrijden hem en hij verklaart meteen dat zijn meester ontvoerd werd en ook Veerle, de dochter van Artolius.
Wiske herinnert zich de rest van de boodschap op de kaart, waar stond: "Boot aan oever ende steiger!", en meteen rent het viertal richting Scheldeoever.
Ondertussen heeft Chemismos Artolius aan de mast van zijn schip laten binden, waar hij afgeranseld wordt. Chemismos wil namelijk van hem de geheime kaart met de aanwijzing waar het Magische Kristal van Hertog van Gilluk zich bevindt. Artolius weigert ondanks alles, maar Chemismos is vastbesloten hem te dwingen het geheim te verraden. Chemismos laat Veerle aan dek bringen en wil haar laten afranselen met de karwats.
Intussen zijn onze vrienden op de Scheldeoever aangekomen en zien de boot van de alchimist. Wiske merkt verschrikt dat Veerle bedreigd wordt. Jerom wil hier een stokje voorsteken, maar raakt tevens smoorverliefd op de knappe Veerle.
Door de nood gedreven wil Veerle liever van boord springen en verdrinken. Artolius verbreekt zijn boeien en stormt Veerle achterna. Chemismos schiet in koude bloede Artolius neer en woedend betovert hij Veerle in een meivis. De aangeschoten Artolius laat hij overboord werpen, maar Suske weet de man te redden.
Jerom is doodongelukkig over het feit dat Veerle betoverd is in een vis. Hij is namelijk zo verliefd op de mooie Veerle dat hij Artolius om de hand van Veerle wilde vragen. Lambik lacht zich ondertussen een deuk en maakt mopjes over Jerom en Veerles toestand.
Ondertussen bekommert Suske zich om Artolius en gelukkig is de schotwond niet zo erg. Artolius legt aan de twee kinderen, dat Chemismos achter een Magisch Kristal van de hertog van Gilluk aan zit, die op een kaart getekend is. Wiske vraagt waar de kaart is en Artolis grijpt in zijn hemd, maar merkt tot zijn grote schrik, dat hij de kaart aan boord van het het schip verloren heeft.
Onze vrienden willen niet alleen Artolius helpen om de kaart terug te krijgen, maar ook om Chemismos te dwingen Veerle weer in haar normale gedaante om te toveren. Ze krijgen van een vriend van Artolius een boot en niet veel later varen ze over de Schelde op zoek naar het schip van Chemismos, de valse alchimist.
Die is trouwens opgetogen, want hij heeft de kaart gevonden, waar het Magische Kristal te vinden is.
De uitkijk boven in de mast meldt plots aan Chemismos dat een boot hun achtervolgt. Dat zijn natuurlijk onze vrienden. De alchimist laat onmiddelijk vuren op de boot, maar Jerom vangt de kanonskogels op en beetje bij beetje beschadigt hij de boot van Chemismos. Lambik wil ook helpen, maar zoals normaal komen er stommiteiten van en het schip met onze vrienden zinkt de dieperik in.
Aan boord van het beschadigde schip staat Chemismos te tieren en herhaalt zijn vloek. Zolang Veerle zijn toverring niet inslikt, zo lang zal ze ook een vis blijven.
Onze vrienden blijven nu natuurlijk niet bij de pakken neerzitten en na enkele hachelijke avonturen bereiken ze in een soort van helicopter Duisburg in Duitsland, daar waar de burcht van de hertog van Gilluk ligt.
Chemismos is natuurlijk ook niet ver en krijgt vanuit zijn schip onze vrienden in de smiezen boven in de lucht. Meteen laat hij hen bombarderen, maar Jerom weet met een steen de stuurman te treffen en het schip van de alchimist vaart zich te pletter tegen een rots.
Onze vrienden landen hierna op de binnenplaats van de burcht van de hertog en maken meteen kennnis met hem. De hertog zelf is een verwoed visser en is natuurlijk tuk op de in een meivis omgetoverde Veerle. Jerom laat dit niet toe, maar de hertog weet onze vrienden te slim af te zijn door hen een bedwelmende drank aan te bieden. Veerle vlucht zo goed als het gaat en verdwijnt in de Rijn.
Chemismos is ondertussen met een duikklok naar de bodem van de rivier afgedaald om via een geheime gang binnen te dringen in het gewelf onder de burcht, daar waar het Magische Kristal zich bevindt.
Onze vrienden ontwaken langzaam uit hun verdoving en vinden door toeval de weg naar het gewelf van het Magische Kristal, maar daar worden ze gevangen genomen door Chemismos en zijn handlangers. Het Magische Kristal is een magisch oog, waardoor je in de toekomst kunt kijken. Triomferend kijkt Chemismos in het oog en valt van schrik meteen flauw.
De handlangers willen onze vrienden doden, maar Veerle weet onze vrienden te bevrijden. Dolgelukkig omdat Veerle weer terecht is heeft dit natuurlijk effect op Jerom. Hij verbreekt zijn boeien en ruimt zonder pardon de handlangers op.
Chemismos komt ondertussen weer bij zijn positieven en vraagt om aandacht. Hij legt uit wat hij in het magische oog gezien heeft en dat was niets goeds. Milieuvervuiling op grote schaal laat het magische oog namelijk zien en daar wil Chemismos niet aan meewerken. Hij vraagt om vergiffenis en onttovert natuurlijk Veerle door haar de ring te laten slikken.
De hertog komt nu ook aan in het gewelf en... zie aan! Veerle heeft een boontje voor de hertog en moet nu kiezen tussen Jerom en de hertog. Juist als ze haar keuze bekend wil maken wordt Jerom al terug naar het heden geflitst. Onze vrienden volgen kort daarop.
Thuis heeft Jerom groot verdriet, maar na een tijd gaat ook bij hem het verdriet over en het leven neemt bij onze vrienden weer haar normale loop.
Tekst: Alain Stienen
Lezers-recensiesWat vinden de lezers van dit verhaal?Bekijk de Lezers-recensies voor dit verhaal. Schrijf zelf een recensie. |