Suske en Wiske op het WWW
Suske en Wiske op het WWW
Suske en Wiske

De vergeten vallei


Eerste uitgave: 1974

In het jaar 1974 verscheen het tweede vakantieboek waarin het Suske en Wiske-kortverhaal De vergeten vallei was opgenomen. Daarnaast bevatte het boek ook nog het Jerom-verhaal De ring van Ingelein.

Het Suske en Wiske-verhaal werd later vaak heruitgegeven! Onder meer als Extra dik album, samen met de verhalen De snoezige Snowijt en Het vliegende hart, als promotie van Kortekaas Publicity (1975), als promotie van Solo met het verhaal De lollige lakens (1981), voor Albert Heijn werd het in 1988 opgenomen in een schoolagenda en meer recent voor Marcassou, een van de grote vleeswarenproducenten van België in 2003.

Samenvatting

Onze vrienden, Suske, Wiske, Sidonia, Lambik en Jerom, brengen hun vakantie door in de Ardennen. Lambik is aan het vissen in de rivier om hun hongerige magen te vullen. Suske hakt hout voor het kampvuur, dat Wiske aan de gang brengt, terwijl tante Sidonia zich ontspant door lekker lui te lezen. Alleen Jerom is nogal humeurig, omdat zijn maag niets te doen heeft, en wacht ongeduldig met een lege pan op vangst van Lambik.
Plots heeft Lambik beet... maar het is een oude middeleeuwse helm, die hij uit het water bij een naburige grot gevist heeft.
Suske, Wiske en Lambik willen de grot meteen onderzoeken. Jerom blijft achter, want hij heeft honger en wil tenminste de helm oppeuzelen.

Begin van 'De vergeten vallei' In de grot stoten zij op een rotsblok dat een ingang blokkeert, maar tevens komt er nevel vandaan. Zij trekken het rotsblok weg en gaan de met nevel gevulde gang in en na een lange tijd, waar geen einde aan lijkt te komen bereiken ze haast bewusteloos de uitgang.
De door de raadselachtige nevel verdoofde Lambik merkt niet dat hij uit de grot is. Terwijl de twee kinderen achter de uitgang versuft neervallen strompelt Lambik verder en valt over de rand van een afgrond. Suske en Wiske merken het te laat, willen hem nog redden, maar zijn niet op tijd!
Lambik valt pardoes in een vijver en wordt gered door een hinde. Suske en Wiske zien het en bedanken het hert, dat hen vriendelijk terug antwoordt. Terwijl de hinde weg loopt valt het Wiske pas op dat het dier kan spreken!!!

Terwijl Lambik zijn bewustzijn terugkrijgt ziet Suske verderop een formidabele burcht.
Plots kinkt er hoorngeschal en een jachtstoet trekt door de vallei..Een grimmig uitziende man, uitgedost in ouderwetse kledij met eveneens antieke kruisboog, gaat ter paard op jacht, begeleid door zijn gevolg.
Suske en Wiske vragen zich luidkeels af of er ergens carnaval is of dat zij ergens in de middeleeuwen zijn beland.
Lambik, die nu langzaam tot bewustzijn komt, meent dat hij en de twee kinderen gewoon dromen door die bedwelmende nevel in de grot en gaat weer slapen.

Suske en Wiske trekken middeleeuwse kleding aan, die ze vinden bij een imker in de buurt. Verderop bij een waterval ontdekken ze een hinkend hertekalfje. Onmiddelijk verstoppen ze het dier achter de waterval, zodat de grimmig uitziende jager het niet kan ontdekken.
De grimmige man stelt zich voor als graaf Abatwoir en bedreigt meteen de twee kinderen. Mocht hij erachter komen dat ze hem bedrogen hebben, dan gebeurt er iets ergs met hen beiden.
Nadat Abatwoir weg is. halen ze het hertekalfje weer achter de waterval tevoorschijn. Wiske vraagt het diertje wie het leerde praten, maar het kalfje weet het antwoord niet.

Iets verder ontmoeten ze een oude geitenhoeder, Dokus. Hij weet te vertellen dat Abatwoir verliefd was op een goede fee. Zij weigerde echter met hem te trouwen. Uit woede verhocht hij zijn ziel aan een oude woudgeest, in ruil voor een nooit missende gouden pijl.
Abatwoir begon daarna verbeten op herten te jagen. De goede fee schonk als reactie hierop de herten de spraak, zodat de eenvoudige mensen de dieren konden waarschuwen voor de jagers.
De fee en de woudgeest zijn echter gestorven en Abatwoir kan eerst zijn ziel terug krijgen als de gouden pijl zijn doel mist.
Na het relaas van Dokus treffen onze twee vrienden iets later Lambik. Die denkt nog steeds dat hij droomt en zels in technicolor.

Tidens het gesprek wordt Wiske ontvoerd door een van de trawanten van de graaf. Lambik houdt dat voor een goede grap in zijn droom en lacht zich te pletter.
In het kasteel verhoort Abatwoir Wiske, maar zij weigert iets te zeggen over het hertekalfje. De beul wil Wiske grijpen, maar dan grijpr Colmarin, de jonge zoon van de graaf, in en vraagt om uitstel.De graaf willigt het verzoek in en geeft haar bedenktijd.
Colmarin palmt Wiske met vleierijen in en ze verraadt de schuilplaats achter de waterval. Meteen daarop Laat Colmarin zijn masker vallen en geeft prijs dat hij extra de charmeur speelde om achter het geheim van Wiske te komen.
Wiske in gevaar Wiske koelt haar woede door een luit op Colmarin kapot te slaan. Hij wil haar nu met een zwaard bewerken, maar dat is buiten de waard gerekend met Suske, want die komt juist op tijd via het raam naar binnen. Hij grijpt een ander zwaard en weet na korte tijd de valse zoon van Abatwoir te bedwingen. Er komen echter wachters opdagen en als Colmarin Wiske weet te overmeesteren, ziet de situatie er niet goed uit.
Pardoes valt Lambik op dat moment door de schoorsteen van het kasteel en grijpt in. Alhoewel hij nog steeds denkt dat hij droomt helpt hij zijn twee vrienden en begint te bakkeleien met Colmarin en de wachters.
Suske en Wiske vluchte door het raam naar buiten. Eenmaal buiten zien ze een gezadeld paard en rijden ermee weg. Abatwoir ziet dit en werpt een speer. De speer raakt het kleed van Wiske en spietst de twee kinderen aan een boom. Ze maken zich los en rennen naar een afgrond met een dode kale boom. Abatwoir achtervolgt de twee naar de afgrond, maar in de verte ziet het hertekalfje het gevaar en rent richting de hinde. Suske en Wiske zitten in de val en klimmen hoog in de oude kale boom om de woedende graaf te ontlopen. Die pakt echter zijn zwaard en begint op de boom in te hakken.

De hinde waarschuwt haar echtgenoot en als die te hulp wil schieten verschijnt een ander mannelijk hert ten tonele, Zwartstaart, die met her hert wil vechten. Zwartstaart wordt door het hertekalfje uitgeschakeld en juist als Abatwoir Suske en Wiske met boom en al wil omhakken, loopt het hert de graaf overhoop. De valsaard is nu buiten westen en de twee kinderen bedanken het dier.
Suske en Wiske willen Jerom nu halen om de zaak te klaren, maar Dokus, de geitenhoeder, licht hen in dat Jerom er al en richting kasteel onderweg is.
Als Lambik in het kasteel dreigt te verliezen, wordt hij op het laatste nippertje door Jerom gered. Lambik legt Jerom alles uit.

Ondertussen treffen het hert en de twee kinderen Zwartstaart weer. Dit keer wordt het uitgevochten en Zwartstaart verliest. Opeens verschijnt de snode Abatwoir en wil Wiske met een pijl doden. Zwartstaart ziet dit en werpt zich opofferend voor Wiske en sterft.
De graaf wordt verblind Meteen gaat het hert er met de twee kinderen op zijn rug vandoor. Abatwoir gaat er achteraan en heeft de gouden pijl al op zijn kruisboog gespannen. Binnen korte tijd stuiten zij op een rotswand en zitten in de val. Het hert beveelt de twee zich achter de struiken te verstoppen, terwijl het dier zich tegenover Abatwoir en zijn gouden pijl opstelt.
De snode graaf stapt van zijn paard en gaat langzaam naar het hert en legt aan. Hij wil schieten, maar plots verschijnt een schitterend licht dat hem verblindt tussen de takken van het gewei. De gouden pijl mist zijn doel en slaat tegen de rotswand te pletter. Vol verbazing rent Abatwoir weg, Hij schijnt er zonder kleerscheuren vanaf te komen, maar stuit dan op Jerom en Lambik. Daarna besluit de gehavende Abatwoir nooit meer te jagen en een hertenpark aan te leggen.
Maar wat heeft het hert gered?
Wiske herinnerde zich plots de legende van Sint Hubertus en met een zakspiegel ving zij tussen de takken van het gewei zonnestralen op en kaatste die richting Abatwoir, die daardoor verblind werd.

De twee kinderen, Lambik en Jerom nemen afscheid van de hertenfamilie, verwisselen van kleren en gaan weer terug naar de grot met de vreemde nevel. Eenmaal erdoor liggen ze weer verdoofd aan de ingang van de grot.
Sidonia vindt hen daar en maakt ze wakker. Zij vertellen haar het verhaal, maar zij lacht hen uit en vertelt dat ze gedroomd hebben.
De ingang naar de de grot blijkt op raadselachtige manier te zijn ingestort. Zij besluiten achter de heuvel te kijken en zien tot hun grote verbazing een hertenpark en in de verte de ruïne van het het kasteel van Abatwoir. De graaf heeft woord gehouden.
Sidonia geeft nu toe, hoewel ze het vreemd vindt, dat ze gelijk hebben. Ze besluiten alles te laten rusten, zelfs Suske en Wiske. Die twee ontdekken echter plotseling dat Wiske haar middeleeuwse schoenen nog aan heeft. Ze hebben dus toch niet gedroomd!!!

Achtergronden

De Vergeten Vallei is gebaseerd op de legende van Sint Hubertus!
Rond de persoon van Hubertus van Luik (ca. *665 n. Chr. in Toulouse, Frankrijk - +727 n. Chr. in Tervuren(?), België) bestaan in totaal zeven beschrijvingen!
Hubertus werd geboren in Toulouse, ofschoon hij de zoon van de hertog van Aquitanië (het gewest ten westen van Toulouse) was. Aquitanië omvat de gebieden van de Franse departementen Dordogne, Gironde, Landes, Lot et Garonnes en Pyrénées Atlantiques.
Hij leidde een werelds bestaan en werd in de volksmond als arrogante adellijke jongeling afgedaan.
De inkeer kwam op Goede Vrijdag van het jaar 683 n. Chr.
Goede Vrijdag is in het Christendom een dag van vasten en inkeer, want Jezus Christus was op die bewuste vrijdag op de berg Golgotha (ook bekend als Calvarie-berg) voor de poorten van de stad Jeruzalem gestorven. Volgens de Evangeliën is hij gestorven om voor de mensheid de schuld van de zonde te betalen. Dit is tevens een overwinning op Satan door Jezus Christus en daarmee ook door de hem volgende mensheid.
De zondenval gebeurde doordat Satan (in de regel in vorm van een slang) Eva (de eerste vrouw) ertoe verleidde om Adam (de eerste man) een appel te laten eten, wat God verboden had. Sint Hubertus

De Christenen herdenken op deze dag dus de verlossing van de zondenval en daarmee natuurlijk ook de zege over Satan! Hubertus wilde op die bewuste Goede Vrijdag in 683 n. Chr. op jacht gaan en daarna met zijn vrienden een schranspartij houden. Dat is natuurlijk op zo een dag lasterlijk, maar het kwam zoals het kwam.
Hubertus zag een hert en maakte daar jacht op. Zijn honden dreven het arme dier in het nauw. Het hert draaide zich naar hem om en Hubertus wilde schieten met zijn kruisboog en precies op dat moment verscheen tussen het gewei van het hert een goudgekleurd lichtend kruis!!!!
Hubertus werd verblind door het licht en viel van zijn ros. Plots daverde een stem die hem beval naar Lambertus van Maastricht, ook bekend als Landebertus of Saint Lambert, (*638? n. Chr. - +700 n. Chr.) te gaan. Dit was trouwens het moment waardoor Hubertus later tot de patroonheilige van de jacht benoemd werd.
Onder de indruk en tot inkeer gekomen ging hij naar deze bewuste Lambertus en het bleek dat deze bisschop van Maastricht was! Hubertus ging bij hem in de leer en was zo volgzaam, maar ook pienter genoeg, dat hij hem later opvolgde in de functie van bisschop.

In die tijden waren zelfs Maastricht en ook Tongeren onveilig, zelfs voor kerkroven en grafschendingen niet, zodat Hubertus zich gedwongen voelde de beenderen van zijn leermeester Lambertus en ook de bischoppelijke zetel te verplaatsen naar Luik (Liège) in het huidige België. Dat gebeurde in het jaar 722 n. Chr. Hierna verkondigde hij het Christelijke geloof in het toenmalige hertogdom Brabant en in de nabije Ardennen.
Hij overleed volgens de de geschiedkundigen in 'Fura" en deze plaats wordt graag in verbinding gebracht met de belgische plaats Tervuren.

Wie het verhaal leest, ziet er duidelijk bij de eerste helft compositorische verschillen tussen de toen verschenen Suske en Wiske-verhalen in de krant, tevens uit de rode reeks, en die uit dit verhaal van het vakantieboek van 1974. (Vergelijk bijv. De gladde glipper ( 1974 ) met het in hetzelfde jaar verschenen De Vergeten Vallei.) . Op navraag bij Paul Geerts (* 1937) kwam dan de aap uit de mouw!
Het idee voor het verhaal was van de meester "himself", dus van Willy Vandersteen (*1913 - +1990).
Paul heeft het verhaal dan meer uitgewerkt en tevens de dialogen geschreven. Daarna heeft Willy Vandersteen een paar schetsen op een A4 (vermoedelijk dus de eerste helft!) getekend en Paul heeft het daarna volledig uitgewerkt tot verhaal.
De Studio had daarop de opdracht het in inkt uit te werken.

De verschillen tussen Willy Vandersteen en Paul Geerts inzake compositie in die tijd (1974) is beslist te zoeken in het feit dat Paul trachtte de Suske en Wiske-reeks verder te voeren in stijl van Willy Vandersteen.
Na het laatste regulaire verhaal in de Suske en Wiske-reeks van Willy Vandersteen in 1971, De steensnoepers, nam Paul het roer over met De gekke gokker. Paul wilde het in de trant van Willy Vandersteen verder voeren en volgens Paul zijn het ook maar weinigen die het gemerkt hebben!
Willy Vandersteen echter had na de overdracht van de Suske en Wiske-reeks aan Paul zijn tekenstijl weer verder ontwikkeld en liet dit merken in de succesreeks Robert en Bertrand. De twee lustige zwervers, waar Willy tijdens zijn jeugd een boon voor had! Al had het niets meer van het origineel van de auteur Raf Verhulst (*1866 - *1941).
Zodoende zijn de verschillen in De Vergeten Vallei te verklaren.

Ook is er in de loop der tijd een stripboek verschenen rond de legende van Sint Hubertus. Het stripboek heet Het grote witte Hert - De Legende van Sint Hubertus (2005) en het is van de auteur en tekenaar Philippe Glogowski (*1960).

De graaf in dit verhaal, De vergeten vallei heet Abatwoir en wie het Frans een beetje machtig is weet dat het verwijst naar abatoir en dat is een slachthuis!!! Weinig subtiel dus!!!!


Tekst: Alain Stienen