De sterrenplukkers
Index |
Rode reeks no. 146 (1e druk: 1973)
Voor het eerst in album verschenen in 1952
Na de aankondiging van het nieuwe verhaal De sterrenplukkers in De Standaard op 10 maart 1952 begon de voorpublikatie een dag later op 11 maart 1952 en eindigde op 18 juli 1952.
Het album kwam in hetzelfde jaar voor het eerst uit.
Wat bij de aankondiging opvalt is dat het eerste plaatje er zeer surrealistisch uit ziet met de handen die uit een met lijnperspectief gevormde bodem naar de sterren trachten te grijpen. Dit motief heeft Willy Vandersteen aan één van de surrealistische schilders ontleend, nl. de Nederlander M.C. Escher (* 1898 - + 1972). Jaren later heeft Marc Verhaegen in De kunstkraker ons, de lezers van de Suske en Wiske-reeks, de wereld van M.C. Escher en die van andere surrealisten op een prachtige manier getoond.
Verder ziet men Lambik op het einde van de aankondiging in een soort smoking met een strohoedje op. Zo liet zich de gevierde Franse acteur Maurice Chevalier (* 1888 - + 1972) maar al te graag zien om zijn image als de galante en tevens charmante Fransman te onderstrepen. In het verhaal echter is Lambik zo nooit te zien. (!)
Willy Vandersteen hield van woordspelingen, wat bij dit verhaal duidelijk te lezen valt.
De zwerver noemt hij monsieur Klosjar. Een clochard is de Franse naam voor een zwerver in de stad Parijs.
De slechterik noemde hij Monomme. Dit heeft Willy afgeleid van mon homme (mijn man).
Het dochtertje van Monomme heet Marianneke. Marianne is de verpersoonlijking van Frankrijk. Op de achterkant van de Franse euromunten (buiten de 1 en 2 euro) is Marianne te zien. De verpersoonlijking is ontstaan tijdens de Franse revolutie (1889) toen zelfs vrouwen op de barricaden gingen en meehielpen de Bastille te bestormen om de koning van de troon te stoten.
Andere verpersoonlijkingen van landen zijn o.a. de Engelse Tommy, de Duitse Michael en hier in Nederland Antje.
De Apaches die in dit verhaal voorkomen zijn geen Indianenstam uit Noord-Amerika maar waren geduchte straatrovers die tegen het einde van de 19e eeuw bepaalde wijken van Parijs onveilig maakten. Van oorsprong kwamen ze uit de Franse kuststreken van de Middellandse Zee. Gedwongen door werkloosheid verhuisden ze naar de grote steden in Frankrijk, zoals Parijs. Om enigszins rond te komen begonnen ze te dansen in lokalen. Ze waren meestal gekleed in streepjestruien en te nauwe broeken en konden hartstochtelijk dansen. Deze mannen hebben zeer zeker menig vrouwenhart sneller doen slaan, maar ze zullen ook menig hart gebroken hebben.
In al de films die in de filmhistorie binnen en buiten de Moulin Rouge gemaakt zijn is een geromantiseerd beeld van de Apache blijven hangen. Ook hier in dit verhaal romantiseert Willy Vandersteen de apache Monomme, maar laten we niet vergeten dat ze, als ze niet genoeg verdienden met dansen, 's nachts medogenloos op strooptocht gingen naar gevulde geldbuidels. Als de bezitters deze niet wilden afgeven dan werden ze zonder genade neergestoken.
Tevens komt hier in dit verhaal een tweede randgroep van de samenleving ter sprake : de clochards oftewel de zwervers. Net zoals bij de Apachen romantiseert Willy Vandersteen het zwerversleven in Parijs, maar zwerversleven is een bikkelhard leven. Los van elke sociale binding is het overleven of sterven. Een zwerver oftewel landloper is bij niemand, ongeacht welke sociale positie de man of vrouw gehad heeft, nergens welkom. Hij is gedwongen te bedelen om wat geld of een stuk brood en hij zal de vuilnisbakken door moeten kijken of er iemand wat eetbaars of iets anders weggegooid heeft. Degene die hier echter nog meer over wil weten moet eens een kijkje nemen bij de verklarende inleiding van de samenvatting van De straatridder.
Ofschoon Willy Vandersteen in dit verhaal het zwerversleven romantiseert, valt niet te ontkennen dat hij hier fel uithaalt tegen onze zelfzuchtige samenleving. Het geluk ligt in vriendschap en niet in materiële welstand.
In de biografie van Willy Vandersteen door Peter van Hooydonck wordt beweerd, dat Willy hier op het hoogtepunt van zijn kunnen is en nadien de tekeningen vlakker werden. Bij nadere beschouwing is dit ook zo, want Willy leverde plaatje voor plaatje uitgewerkte decors zonder dat het te overladen was en ook de uitdrukkingen op de gezichten zijn precies getroffen.
De sterrenplukkers was ook de naam van een magazine dat zich als doel gesteld had over het werk van Willy Vandersteen en zijn studio te berichten. Na dertien uitgaves plus een proefuitgave hield het op te bestaan.
Samenvatting
Tijdens een schoonmaakbeurt in Sidonia's huis laat Lambik twee kostbare vazen vallen, zeer tot verdriet van Sidonia. Lambik gaat nu naar een veiling om te kijken of hij er een koopje kan maken. Daarbij ziet hij hoe twee medewerkers van die veiling met een tapijt een beeldje van een pilaar stoten. Lambik vangt het beeldje op en wenst dat ze met dat tapijt ergens in de Sahara zaten.Tijdens de veiling wil iemand het beeldje kopen, maar Lambik gaat tot het uiterste en weet het te bemachtigen. Tegelijkertijd valt het de directie van de veiling op dat de mannen met dat tapijt weg zijn. Bezorgd licht de directie de politie in en omdat Lambik als laatste met de mannen gezien werd wordt hij door de politie aan een kruisverhoor onderworpen. Lambik is zich van geen kwaad bewust en de politie laat hem onverrichterzake gaan. De veilingmeester wil hem nog het beeldje meegeven maar Lambik weigert beledigd.
Dagen later is Lambik er nog kapot van. Plots laat Wiske hem in een krant een foto zien van de twee mannen. Zij zijn inderdaad met het tapijt in de Sahara gevonden. Lambik vindt dit grappig, maar Wiske leest in het bericht dat in verband met die zaak een man met een bolhoed gezocht wordt, Lambik dus!
Suske komt nu met kleerscheuren naar binnen, omdat hij een krant heeft kunnen bemachtigen waarin het relaas van de twee medewerkers staat en zij beschuldigen Lambik ervan dat ze in de woestijn beland zijn. De regering houdt het voor een geheim wapen en begint een klopjacht op Lambik!
Lambik moet nu vluchten als hij in vrijheid wil blijven. Hij wil echter ook de oorzaak van de geheimzinnige verdwijning weten en keert terug naar de veiling. Hier treft hij Sidonia, die ook naar de oorzaak aan het zoeken is, en ze vinden in het omineuze beeldje een briefje. Hierin staat dat het beeldje wondere kracht heeft en de eigenaar een zekere Klosjar is. Ondertussen bestormt de politie de veiling om Lambik te arresteren. Sidonia weet te vluchten en Lambik verschanst zich in de veiling.
Sidonia gaat met de kinderen naar het huisje van Klosjar. Even later zien ze Klosjar zelf, maar deze verdwijnt. Tevens vinden ze er een schriftelijke verklaring. Klosjar is een arme beeldhouwer, die van mensen houdt en hun wensen wil vervullen. Een fee, die dit meekrijgt, geeft een beeldje in opdracht. Nadat het klaar is geeft de fee het beeldje toverkracht. Iemand die het beeldje aanraakt en een wens uit ziet zijn wens in vervulling gaan. De fee wil Klosjar hiermee een les leren, want het geluk ligt niet in het vervullen van wensen, maar in de gerustheid van het hart. Klosjar ziet dit in en besluit naar Paris te gaan om onder de armsten der armen te leven.
Lambik krijgt het ondertussen zwaar te verduren. Hij kan niet langer zijn stelling houden en probeert te vluchten. Gelukkig pikken Sidonia en de kinderen Lambik op met de Gyronef. Lambik wordt nu over het beeldje ingelicht, terwijl Sidonia richting Frankrijk vliegt. Een jachtvliegtuig schiet hen uit de lucht en ze kunnen zich redden per parachute en landen in Frankrijk. In Parijs aangekomen wordt Lambik overvallen door Monomme de Apache. Monomme vindt bij het doorzoeken van Lambiks portemonnaie het briefje waarin de wondere kracht van het beeldje vermeld staat. Monomme wil het beeldje hebben en zet de onderwereld van Parijs achter Lambik aan. Hij krijgt Lambik te pakken, maar wordt dank zij Sidonia, de kinderen en de clochards aan de politie uitgeleverd.
Uit dankbaarheid richt Lambik met de hulp van zijn vrienden en het toverbeeldje een kolonie voor daklozen even buiten Parijs op: de Sterrenplukkerskolonie.
Tevens wil hij een blind meisje het licht in haar ogen terug geven d.m.v. het beeldje. Monomme zit niet stil en ontsnapt uit de gevangenis. In de tussentijd merkt Lambik, ondanks het toverbeeldje, dat niet iedereen gelukkig te krijgen is en besluit alle volwassenen, zichzelf incluis, om te toveren in kinderen. Wiske meldt Lambik dat Monomme uit de gevangenis wist te ontsnappen. Hij schrikt geweldig, want Monomme heeft wraak gezworen. De kolonie begint nu op een vesting te lijken. Desondanks infiltreert Monomme de kolonie door zich te vermommen. De vermomming van Monomme houdt echter niet lang stand en op de Eiffeltoren begint een finale strijd tussen Lambik en Monomme. Wiske ontdekt dat het blinde meisje Marianne het dochtertje is van Monomme. Ze gaan haar halen en Lambik moet zolang Monomme in bedwang houden. Monomme dreigt nu het buitgemaakte beeldje te laten vallen, zodat Lambik en de anderen voor altijd kinderen blijven.
Wiske en de anderen brengen nu Marianneke naar de Eiffeltoren. Het meisje kan nu weer zien en dolgelukkig sluit Monomme het kind in zijn armen, maar stoot hierbij het toverbeeldje van Eiffeltoren af. Lambik duikt het beeldje achterna en wenst dat hij en de anderen weer groot worden. D.m.v. een vliegmachientje wordt lambik opgevangen en landt behouden op de grond. Klosjar, toevallig in de buurt, krijgt het beeldje terug van Lambik. Daarop vernietigt de beeldhouwer het, omdat hij de les van de fee begrepen heeft.
Tekst: Alain Stienen
Lezers-recensiesWat vinden de lezers van dit verhaal?Bekijk de Lezers-recensies voor dit verhaal. Schrijf zelf een recensie. |