Suske en Wiske op het WWW
Suske en Wiske op het WWW
Suske en Wiske

De boze boomzalver


Vorige Index
Index
Volgende

Rode reeks no. 139 (1e druk: februari 1973)

De boze boomzalver Op 9 mei 1972 werd in De Standaard met de aankondiging het nieuwe Suske en Wiske-verhaal voorgesteld. De dag daarna, 10 mei 1972, begon de voorpublikatie die zou duren tot 19 september 1972. Het album kon men dan vanaf februari 1973 in de winkel kopen.

Beging 2008 ontving Suske en Wiske op het WWW een mail uit Amerika van Frank Buddingh die de onderstaande bespreking van De boze boomzalver op deze website had gelezen. Hij bleek met Willy Vandersteen over dit verhaal te hebben gesproken. In zijn mail vertelde hij dat "... Willy Vandersteen op het idee kwam dit boek te schrijven nadat hij een interview las in het tijdschrift van de Vlaamse Automobiel Bond. Een interview dat ik gaf in mijn capaciteit van Direkteur van (toen) Gebroeders Copijn Belgie, boomchirurgen. Ik woonde in die tijd in de Withoeflei in Heide, op steenworp van Willy.
Toen mijn vriend en medewerker Wolf Meeganck mij een Standaard toewierp met een opmerking dat ik de krant moest doornemen vond ik uiteindelijk de Suske en Wiske strip waarin Lambiek inderdaad boomchirurg was geworden en het vak had geleerd bij de firma Cop en Pijn in Nederland ....
"
Toen de heer Buddingh de strip had gezien ging hij op bezoek bij Vandersteen die hem hartelijk ontving en hem vertelde hoe "... hij op het plan gekomen was om dit verhaal te schrijven. Hij vertelde ook dat het een lange tijd genomen had om voor de hele story, met veel onderzoek in oude boom legenden, voldoende materiaal bijeen te vergaren ..."
Frank Budding herinnert zich niet dat het verhaal was geschreven door een medewerker maar had de indruk dat Vandersteen zelf een leidende hand in het verhaal had. Ondanks de manier waarop de de geestelijke vader van Suske en Wiske over het verhaal sprak is dit verhaal er wel degelijk één uit de koker van zijn opvolger, Paul Geerts.

In dit verhaal haalde Paul Geerts fel uit tegen alles wat met ontgroening te doen had. De explosieve bevolkingsgroei in Europa in de jaren 60 had haar tol. De steden groeiden en groeiden, natuurlijk ten koste van de natuur. Niet alleen de steden breidden zich uit, maar ook de welvaart d.m.v. een goedlopende economie met haar fabrieken liet haar sporen achter. Het werd namelijk steeds eenvoudiger een auto te kopen. Het gevolg hiervan was dat vele gezinnen twee of meerdere auto´s bezaten. Om brood bij de bakker om de hoek te gaan halen werd veelal de auto genomen! Wie gaat nu ook het brood te voet halen? Nou, dat hoeft niet en het ziet er ook niet sjiek uit!
Deze mentaliteit droeg natuurlijk bij aan de overvolle straten in de stad en met alle gevolgen bovendien. Was smog vroeger in de 19e eeuw een sporadisch verschijnsel in London en dat alleen maar in de winter, omdat iedereen met steenkool stookte, zo is smog sinds de jaren 70 een vaak optredend verschijnsel in nagenoeg elke stad op de wereld! De uitlaatgassen van onze auto´s en de rook uit de schoorstenen van de fabrieken bedreigen niet alleen het groen om ons heen, maar tevens ook onze gezondheid.

Toen dit verhaal met zijn overduidelijke boodschap in de krant verscheen, bleek al snel, dat Paul een gevoelige, pijnlijke, snaar getroffen had in onze samenleving. Net zoals een paar jaar tevoren met De toornige tjiftjaf, waar Willy Vandersteen stormen van kritiek, maar ook lof, over zich heen zag gaan, overkwam Paul nu hetzelfde!

In dit verhaal reizen onze vrienden door de tijd naar het jaar 60 v. Chr., dus nog voordat België een deel van het Romeinse imperium zou worden, en ontmoeten daar een druïde.
Wat zijn druïdes?
Naast het opperhoofd van een stam was in die tijd de druïde de tweede machtigste man. De druïde bekommerde zich om de gezondheid, dus het wel en wee, van de stam en tevens was hij de spirituele leider. Hij kon de tekens, die de goden gaven, duiden en en met hen praten in gebed. Dat zo iemand De druïde van de Oude Belgen eervol behandelt wordt is dus duidelijk, want niemand, zelfs het opperhoofd, wilde de toorn van de druïde op zich halen. Druïde zijn betekende dus ook macht bezitten!
Met de christianisering van de Germaanse en Keltische stammen in Europa in de 4e en 5e eeuw na Christus, wat trouwens ook samenvalt met de val van het Romeinse rijk, begon de macht van de druïdes langzaam maar zeker te slinken. Degenen die zich tot het Christendom bekeerden geloofden niet meer aan al die vele goden en keerden zich van de druïdes af.
Wie nu denkt dat er heden ten dage geen druïdes meer bestaan, moet eens tijdens de Midzomerwende naar Engeland reizen. Bij het mysterieuze Stonehenge (een oeroude cirkel bestaande uit reusachtige megalithen. Niet te verwarren met de hunebedden, want die zijn anders opgebouwd.) houden de druïdes daar dan een processie.
Ook in de stripgeschiedenis duiken de druïdes met regelmaat op, vooral in de stripreeks Asterix van de Franse auteurs Goscinny en Uderzo. De misschien wel beroemdste druïde komt namelijk daar voor in die reeks en luistert naar de naam Panoramix.

Samenvatting

Sinds korte tijd wordt de stad geterroriseerd door een als boom verklede man. Die ontvoert industriëlen en politici. Door toeval worden Sidonia, Suske en Wiske getuigen van zo een ontvoering. Ze grijpen in en kunnen de ontvoerde bevrijden. De boomman kan echter vluchten. Thuis bij Sidonia verzorgen ze de ontvoerde en het blijkt een man van de wegenbouwonderneming van G. Roenvreter te zijn. Uit het gesprek blijkt, dat G. Roenvreter een niets ontziende wegenbouwer is. Een van het kaliber dat over lijken kan gaan en alleen maar in geld verdienen geïnteresseerd is.
Na het gesprek moet de man zich haasten om nog tijdig bij de vergadering van G. Roenvreter te komen.
Ondertussen komt Jerom bij Sidonia aan en zijn kleding ziet er nogal verfomfaaid uit. Hij heeft namelijk nogal hardhandig betoogd tegen het omhakken van een bos, waar G. Roenvreter een fabriek wilde bouwen.
Op dat moment ontvoert de boomman voor het huis een man in een keurig pak. Suske en Wiske willen weer helpen, maar Jerom houdt hen tegen met de bewering dat hij niet in boommensen gelooft. Suske wil de auto van tante uit de garage halen om een achtervolging te beginnen, maar hij ontdekt dat iemand de banden er van af heeft gehaald. Maar wie?
De dader is Jerom. Hij heeft de banden er van af gehaald omdat één er van plat is en hij weet welke.
Voor de kinderen is het nu duidelijk dat Jerom meer weet over de boomman.

Plots springt Wiske hoog op en rent daarna na de schuur. Ze weet een geschikt transportmiddel; de in vergetelheid geraakte Vitamietje (het autootje uit De sprietatoom en De tamtamkloppers).
Vitamietje krijgt brandstof Nadat het autootje op krachten gekomen is begint de achtervolging van de boomman. Door de tussenkomst van een vrachtwagen weet de boomman te ontsnappen.
Ontmoedigd komen de twee kinderen thuis aan en worden door een spottende Jerom ontvangen. Wiske, die nu kwaad is, valt Jerom steeds in de rede. Jerom wil namelijk de identiteit van de boomman prijsgeven maar krijgt de kans niet. Sidonia maakt een einde aan de ruzie en verlangt het prijsgeven van de identiteit van de boomman. Deze is niemand anders als ... Lambik!
Lambik is sinds korte tijd boomchirurg en ijvert natuurlijk voor natuurbehoud en de sanering van het leefmilieu. Hiervoor ontvoert hij politici en industriëlen en geeft hen les in natuurbehoud etc, etc.
Wiske realiseert zich, dat dit onwettig is en Lambik er misschien problemen door zou kunnen krijgen.
Jerom brengt hen naar een verlaten pakhuis en daar zien ze hoe Lambik de ontvoerden les geeft. Verwonderd zien onze vrienden dat de ontvoerden na de les niet woest reageren, ja, sterker nog, zelfs vrolijk het pakhuis verlaten. Lambik heeft hiervoor een verklaring, dat ze eerst geld verdiend hebben door het vernietigen van de natuur en nu nog meer zullen verdienen door het redden van de natuur.
Na dit vertoon gaan onze vrienden naar het huis van Lambik waar ze een boomoperatie kunnen bijwonen.

Elders in de stad beraamt G. Roenvreter snode plannen. Hij wil zich niet door milieuactivisten laten tegenhouden en stuurt zijn handlangers met petroleum naar het bos. Daar boren ze gaten in de bomen en vullen die met petroleum. De bomen zijn hiermee ten ondergang gedoemd. Suske en Wiske merken dit en roepen over walkie-talkie Jerom en Lambik om hulp. Dezen verschijnen vliegensvlug en redden de bomen op het laatste nippertje. Alleen de ergste boompatiënten nemen ze mee naar huis.
Suske en Wiske willen met Vitamietje verder het bos in, maar ze zijn vergeten het autootje te laten eten. Het autootje komt niet meer op gang. De kinderen zijn gestrand in het bos. Weldra valt de nacht over het bos en Wiske hoort plots fluisterende stemmen. Het zijn de stemmen van de bomen, die weeklagen over het gedrag van G. Roenvreter. De bomen willen om raad vragen bij Robur, de heilige eik. De kinderen gaan meteen op zoek naar deze eik. Wiske pakt vantevoren wel nog Schanulleke, haar lappenpopje mee.
Onverwacht stuiten ze op een dryade, een boomnimf, waarbij Wiske haar Schanulleke verliest. De boomninf vindt Schanulleke en neemt haar mee als offer voor Robur. Robur is namelijk doodziek en de nimf wil hem met het popje laten genezen. Wiske wil nog haar popje redden, maar de nimf verdwijnt met haar in het bos.
Wiske is nu ontroostbaar over dit verlies. Tante Sidonia probeert haar te troosten, maar echt lukken doet het niet. Ondertussen binden Jerom en Lambik, verkleed als boommensen, de strijd aan met de illegale knokploegen van G. Roenvreter. Na heftige gevechten met Jerom en Lambik druipen de mannen van G. Roenvreter af. De twee overwinnaars ontdekken tot hun grote ontzetting dat er toch een paar bomen aan moesten geloven.

Wiske heeft ondertussen door het verlies van Schanulleke hoge koorts gekregen. Professor Barabas heeft de oplossing: hij stuurt Sidonia met de kinderen naar het verleden om Robur te zoeken. De professor flitst hen naar de Oude Belgen in het jaar 60 voor Christus.
Zij landen in een ongerepte natuur en maken meteen kennis met Frikadelis, de dochter van een plaatselijk stamhoofd. Ze vertellen, dat ze op zoek zijn naar Robur, de heilige eik. Frikadelis, die een boontje heeft voor Robur ziet in Sidonia een rivale. Zij zorgt er dan ook voor dat Sidonia en de kinderen opgesloten worden in een hut.
Suske en Wiske kunnen ontsnappen en volgen ongemerkt de druïde van het dorp. Deze gaat namelijk bij Robur maretakken afsnijden. Robur geniet intussen het gezelschap van enkele nimfjes. Als de druïde opduikt verdwijnen de nimfjes. Robur vindt dit alles behalve leuk en begint te ruziën met de druïde. Tijdens deze ruzie wordt het duidelijk dat Robur zich verveelt en daarom trouwen wil. De druïde denkt hierbij meteen aan Frikadelis en besluit haar te gaan halen. Suske maakt snel een tekening van Robur, voordat Frikadelis verschijnt.
Sidonia als bruid van Robur Frikadelis begint Robur te paaien, maar hij wil niet, want zijn bruid moet liefelijk en slank zijn! Frikadelis is precies het tegendeel ervan. Plots wordt Frikadelis door een woeste beer aangevallen. Wiske grijpt in en verdrijft de beer en loopt daarbij een stel Oude Belgen in de armen. Suske probeert Wiske te helpen, maar kan niet tegen die overmacht op. Sidonia, die nu ook ontsnapt is, grijpt in maar wordt neergeslagen. Het trio wordt vastgebonden en met het vooruitzicht ter dood veroordeeld te worden, worden ze gevankelijk afgevoerd. Robur steekt hier een stokje voor want in Sidonia ziet hij zijn ideale bruid. Zodoende worden Sidonia en de kinderen vrijgelaten en de huwelijksceremonie voorbereid. Frikadelis echter zint op wraak en roept de goden op de ceremonie te storen, wat ook prompt gebeurt. Een vreselijke storm daagt plots op en laat het huwelijk op een ramp uitlopen.
Professor Barabas grijpt in en flitst Sidonia en de kinderen terug naar het heden.
Suske en Wiske rijden meteen met de brommer naar het bos om Robur, de heilige eik, te vinden. Na enig zoeken ontdekken ze de heilige eik en zien natuurlijk dat de boom stokoud geworden is. Wiske zoekt in een gat in de stam van de eik naar Schanulleke en vindt haar ook. Dolsgelukkig troetelt Wiske haar hartediefje.

Tevreden keren de kinderen huiswaarts en vertellen Sidonia het relaas. Sidonia, dus bijna getrouwd met de heilige eik, vraagt terloops naar Robur. Ze stuurt de kinderen naar bed en rijdt 's nachts naar het woud om met Robur te kunnen praten. Zij vindt Robur, maar hoort opeens motorgeronk. De knokploegen van G. Roenvreter zijn reeds verder het bos binnengedrongen en willen nu Robur met de grond gelijkmaken. De bulldozer nadert al en Sidonia werpt zich als een schild voor de oeroude boom om deze te beschermen. De ploegbaas op de bulldozer wil niet toegeven en rijdt Sidonia overhoop. De laffe kerels vluchten en laten haar liggen.
De kinderen, die de onverhulde belangstelling van Sidonia voor Robur gemerkt hebben, zijn met Vitamietje naar het bos gereden. Zij horen nog, hoe de knokploeg verdwijnt, maar vinden tevens de verongelukte Sidonia.
Jerom, die ook toevallig in de buurt is, zweert wraak en maakt korte, maar dan ook zéér korte metten met de knokploeg van G. Roenvreter.
Sidonia heeft veel bloed verloren en alleen een bloedtransfusie kan haar nog helpen. De enige, die de bloedgroep van Sidonia heeft is Jerom. Hij komt natuurlijk meteen opdagen om Sidonia te helpen.
Robur sterftOndertussen wordt Lambik weggeroepen om een zieke boom te helpen. Het is echter een val van G. Roenvreter en Lambik wordt ontvoerd om onze vrienden te dwingen hun actie tegen de ontbossing te stoppen. Hij gaat bij onze vrienden langs om zijn eisen te stellen. Het gesprek wordt door de telefoon gestoord. Wiske neemt op, maar het gesprek is voor G.roenvreter zelf. Plots breekt de bandiet in huilen uit! Hij kreeg te horen, dat zijn dochtertje door de uitwasemingen van zijn fabrieken ziek geworden is. Te laat ziet hij nu het foute van zijn handelingen in en stopt nu zijn criminele activiteiten tegen het milieu.

Wiske meent een oplossing te weten en gaat 's nachts met Suske naar het bos om Robur te bezoeken. Robur besluit als wederdienst voor wat Sidonia voor hem gedaan heeft de ziekte van het kind over te nemen. Suske en Wiske bereiden alles voor en geven Robur en zijn dryade een haarlok en stukken vingernagels van het zieke kind.
Thuis wacht de kinderen een blijde verrassing, want Sidonia is genezen. Inmiddels heeft Robur de ziekte van het kind overgenomen en is stervende. Niet lang daarna krijgen onze vrienden een telefoontje van G. Roenvreter, dat zijn kind genezen is. Sidonia wil nog een laatste keer Robur zien en ze gaan het woud in. Ze ontdekken de stervende Robur en Sidonia neemt afscheid van hem.


Tekst: Alain Stienen

Aankondiging in 'De Standaard'